‘Da's wat anders,’ vond Sjef, die een kindervriend was zolang hij ze maar niet hoefde te zien. ‘Die kleine jongen is toch van jou, hè?’
‘Ja,’ zei De Bruin, ‘die is van mij.’
‘En die twee mokkeltjes zijn niet van jou, hè?’
‘Nee,’ zei De Bruin, ‘die zijn van d'r ex.’
‘Moet jij die ook betalen, of doet die man dat?’
‘Af en aan,’ zei De Bruin vaag.
‘Hoeveel heb je nodig?’ vroeg Sjef.
‘Vier meier,’ zei De Bruin, terwijl hij er eigenlijk maar twee op 't oog had.
‘Ga nou gauw,’ zei Sjef en hij keerde zich af of hij De Bruin nooit eerder ontmoet had. ‘Wou jij misschien naar Ajax-Tottenham?’
‘Ik wil niet naar Ajax-Tottenham,’ loog De Bruin.
‘Ben jij niet meer voor Ajax dan,’ vroeg Sjef.
‘Ja, natuurlijk ben ik voor Ajax, maar dat kan ik tegenwoordig toch niet meer betalen, man!’
‘Jij kan twee geeltjes krijgen om met de kleine jongen naar Ajax-psv te gaan,’ besloot Sjef.
‘De kleine jongen loopt nog in de luiers,’ zei De Bruin.
‘Wat geeft dat nou?’ zei Sjef onredelijk.
‘Moet ik hem in de rust verschonen dan?’ De Bruin schudde z'n hoofd. ‘Wees nou redelijk Sjef.’
‘Wat wil je dàn?’ zei Sjef ongeduldig, alsof hij alle denkbare voorstellen gedaan had.
‘Ik moet drie meier,’ zei De Bruin.
‘Nèt waren het er anders nog vier,’ herstelde Sjef zich.
‘Ja goed, ik heb er vier nodig maar met drie ben ik ook al geholpen, ik pas mijn eigen een beetje aan,’ zei De Bruin.
‘Nou,’ besloot Sjef, ‘dan pas ik me van mijn kant ook een beetje aan,’ en begon een gesprek met de dame achter de tap.
De Bruin begreep dat het wachten geblazen was, keek de andere kant op en liep maar eens naar de fruitautomaat.