‘Straks duikelt hij nog voorover,’ fluisterde Martje. Voetje voor voetje liepen ze terug naar de macaroni terwijl ze de deur zachtjes achter zich dicht deden.
‘Wat een akelig gehoor,’ zei Martje. Martijn knikte. ‘Zal ik de macaroni even opwarmen?’
‘Laat maar,’ zei Martijn, ‘het is tòch niet lekker.’
Het licht in de gang klikte aan.
‘Godallemachtig,’ hoorden ze de bovenbuurvrouw roepen. ‘Jan, kom eens, meneer Kalk is niet goed geworden. Krijg het nou, meneer Kalk, meneer Kalk!’ riep mevrouw de Bruin.
Op de trap leek het nu net een drukke winkelstraat geworden.
‘Wat heeft ie, wat heeft ie,’ klonk een kinderstem.
‘Hou je er buiten, ga naar binnen,’ riep mevrouw de Bruin.
Het licht klikte uit en werd weer aangedaan. Het geluid van meneer Kalk kwam naderbij en werd toch zachter. Meneer en mevrouw de Bruin leken een groot postpakket de trap op te zeulen en hijgden er behoorlijk bij terwijl ze zo te horen met hun kleren langs de muren schuurden.
‘De goudkust zal wel weer niks gehoord hebben,’ zei mevrouw de Bruin toen ze op de overloop gearriveerd waren.
‘Martijn, doe je mond dicht,’ zei Martje, ‘ik zie de macaroni.’
Zwijgend aten ze een sinaasappel toe en zwijgend waste Martje af en droogde Martijn drie lepels, twee vorken, twee borden en de pan terwijl hij ook nog water opzette voor de koffie.
‘Ik ga werken,’ zei Martijn.
‘Schrijf je papa?’ vroeg Martje.
‘Dat heb jij toch al gedaan,’ zei Martijn en dat was natuurlijk zo.
‘Lieve papa,’ schreef Martijn en toen nam hij een ander velletje waarop hij ‘Hallo papa en Barbara,’ schreef.