Paultje ouwehoerde alles door, tegenwoordig was ie net zo'n misselijk rotjong als al die andere nozems.
Ik heb toch mazzel dacht ze. Henk zou zijn zuster nooit zo belazeren, als Paultje. Trouwens, Henk had toch gezegd dat het hem niks schelen kon, die fouten.
Wat zou ze er nou boven zetten. Lieve schat, had hij geschreyen, ik zou ook best ‘lieve schat’ willen schrijven, maar dat is hetzelfde als hij, en dan is het net, of je het niet echt meent.
Wat had die jongen het toch rot in dienst, waarom moesten die jongens eigenlijk in dienst, als de atoombom valt was het toch afgelopen, zouden ze goeie schuilkelders hebben daar?
Hij vond het er zo vervelend, dat hij niets anders wist te schrijven, nou, ik zou ook niks anders weten, dacht ze.
Als hij nou 's morgens maar opstond als ze hem riepen, anders moest ie de bak in, en dan kon hij niet komen het weekend.
Toch eens vragen wat die stof kost, Juffrouw De Wit, oehoeoeoe, hoei, luister dan. Wat kost die stof? Zijn er couponnetjes? Ach, kunt u er niet eentje maken, toe, ja he, u doet het he.
Zou Henk het niet ordinair vinden, dat had ie gezegd van die groene jas, ze had hem nooit meer aangetrokken, net als die schoenen, god, ze waren splinternieuw. Als ie je niet goed genoeg vindt, dan ben jij gek dat je nog naar hem kijkt, en kijk uit dat ie geen kind bij je maakt, je moet niet denken dat je er dan hier nog in komt, had haar moeder gezegd.
Moeder dacht altijd aan kinderen maken, het leek wel of er op de hele wereld niets anders gemaakt werd dan kinderen, nou, als je het goed bekeek, had die ouwe ook niet veel anders gedaan.
Henk zou gelukkig wel uitkijken, ze hoefde het niet eens te zeggen; zo voorzichtig was hij, ze zouden nog lang niet kunnen trouwen, Henk vond, dat je eerst een goeie baan moest hebben en geld en een huis.
Wat een idioot was ze toch om daar achter te zoeken dat ie