Cultuur en migratie in Nederland. Veranderingen van het alledaagse 1950-2000
(2005)–Hester Dibbits, Isabel Hoving, Marlou Schrover– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| |
Deel 2
| |
[pagina 227]
| |
De Hollandse Dames Zwemclub, de islamitische Waterlelies en de vraag van wie het zwembad isGa naar eind1
| |
[pagina 228]
| |
Afb. 8.1 In 1930 gaf de kop van het tijdschriftje De Zwemmer aan wat het loffelijk streven was: dat alle Nederlanders (waarvan tot voor kort maar 5% kon zwemmen) vaardige zwemmers zouden worden.
wielrennen, fitness/aerobics, skaten en (sportief) wandelen. Op de zesde plaats staat voetbal, als eerste teamsport, gevolgd door tennis als tweede grootste verenigingssport (zie ook NOC*NSF 2004). Waar hoofdstuk 5 de invloed van migranten op een breed scala van sporten bekeek, richt ik me hier op één, zeer Hollandse, sport: het zwemmen. De zwemsport is nooit een neutrale sport geweest: mannen en vrouwen, autochtonen en migranten beoefenden de sport op een andere manier. In dit hoofdstuk zal ik laten zien wat de bijzondere invloed van moslimvrouwen op het gebruik van zwembaden is geweest. Na een introductie over zwemvaardigheid en -veiligheid volgt een algemene beschouwing over de historische ontwikkeling van het zwemmen en de mate waarin de sport toegankelijk was voor vrouwen. Daarna beschrijf ik het ontstaan van speciale zwemuren voor moslimvrouwen in Nederland, waarna ik specifiek in ga op de veranderingen in het Sportfondsenbad Oost in Amsterdam, het oudste sportfondsenbad van Nederland. Wie waren de initiatiefnemers voor de dameszwemuren die ook voor moslima's toegankelijk waren, en hoe verliepen de onderhandelingen? Hoe reageerden managers en publiek, en welke veranderingen hebben zich voorgedaan? | |
Zwemvaardigheid en -veiligheidHoewel zwemmen onder migranten een populaire activiteit is, zijn velen van hen het zwemmen niet vaardig. Van alle Amsterdammers blijkt elf procent niet te kunnen zwemmen, noch zwemles te hebben (Gemeente Amsterdam/DMO 2004). Dit zijn voornamelijk volwassen Turkse, Marokkaanse en Surinaams of Antilliaanse Amsterdammers. In het waterrijke Nederland wordt zwemles echter gezien als een | |
[pagina 229]
| |
onmisbaar en nuttig onderdeel van de opvoeding: het vermindert het risico op verdrinking. De meeste autochtone kinderen hebben al leren zwemmen voordat ze in groep 4 of 5 van de basisschool zwemles krijgen (niet alle basisscholen geven zwemles). Daarentegen zijn veel migrantenkinderen (vooral van Marokkaanse en Turkse afkomst) na afloop van de basisschool nog niet zwemvaardig, zo toonde onderzoek aan (OCW 2001a). Vooral omdat het in veel migrantengezinnen niet de gewoonte is in water te spelen, omdat ouders zelf vaak ook niet kunnen zwemmen en omdat zwembadbezoek en privé-lessen voor veel migrantengezinnen te duur zijn, kampen migrantenkinderen met een flinke achterstand (Crum 2002). Bovendien had het schoolzwemmen - dat geen gemeentelijke verplichting is, maar in alle grote steden behalve Utrecht wel wordt aangeboden - lange tijd te kampen met problemen als een te korte instructietijd, te grote groepen en gebrekkige kwaliteit van de instructeurs. Omdat er tevens enkele dodelijke incidenten waren te betreuren, stemde de Tweede Kamer in 2001 in met een Plan van aanpak Zwemvaardigheid, op voordracht van het ministerie van OCW (Boon 2004; OCW 2001b). Gemeenten werden gestimuleerd zorg te dragen voor zogenoemde ‘zwemvangnetten’, al dan niet door middel van het schoolzwemmen. De factor ‘etniciteit’ dook dus in de discussies over het zwemmen op, omdat juist leden van de etnische minderheidsgroepen niet konden zwemmen. Maar etniciteit werd ook een thema binnen de discussies over zwemveiligheid. Groepjes jongens die voornamelijk van migrantenafkomst waren tiranniseerden subtropische zwembaden en veroorzaakten overlast bij bezoekers en personeel. Meisjes en vrouwen werden onzedelijk betast of erger, waardoor het Sloterparkbad in Amsterdam zelfs enige tijd volledig gesloten is geweest. Inmiddels is er een protocol voor gedragsregels in zwembaden opgesteld, hebben de meeste zwembadmedewerkers een cursus conflictbeheersing of assertiviteitstraining gevolgd, geldt in sommige zwembaden een legitimatieplicht of is er sprake van cameratoezicht De wijdverbreide zwemvaardigheid van de Nederlanders heeft geleid tot een groot aantal wedstrijdzwemmers, die ook internationaal meetellen. Ons land kent een medaillerijke Olympische zwemhistorie, vooral als het gaat om vrouwelijke topzwemmers. Meestal ging het om autochtone meiden, zoals Rie Mastenbroek en Willy den Ouden in de vooroorlogse periode tot Ada Kok, Conny van Bentum en hedendaags meervoudig Olympisch kampioene Inge de Bruijn, maar er waren uitzonderingen. De uit Curaçao afkomstige Enith Brigitha toonde tijdens de Olympische Spelen in 1976 aan dat niet alleen de autochtone Nederlanders vaardige zwemmers zouden zijn.Ga naar eind5 Brigitha behaalde in Montreal twee bronzen plakken, maar die waren goud omrand, omdat de prestaties van de ongenaakbare Oost-Duitse concurrentie in een dopingregime tot stand waren gekomen. Niet lang nadat Brigitha in de jaren 1970-1980 de zwemsport een nieuw, zwart, gezicht gaf, veranderde langzaam ook het aanbod van recreatieve zwemlessen in de Amsterdamse zwembaden, in reactie op de groeiende groep migrantenvrouwen. Onder andere in het sportfondsenbad in Amsterdam-Oost, waar Brigitha trainde bij zwemvereniging 't Y. | |
[pagina 230]
| |
Afb. 8.2 In de jubileumuitgave ‘Zwemvereniging het Y 80 jaar’ (1972) wordt trots ‘onze huidige zwemploeg in Mulhause’ gepresenteerd, met in het midden (met handdoek om de schouders) Enith Brigitha.
De discussies over aparte zwemuren voor meisjes en vrouwen, die vaak werden gehouden op verzoek van migrantenvrouwen of hun woordvoerders, kregen in de landelijke media minder aandacht dan de geringe zwemvaardigheid van migrantenkinderen en de problemen rond zwemveiligheid. Voordat ik hier nader op in ga, beschrijf ik kort de ontwikkeling van het apart en gemengd zwemmen. | |
De ontwikkeling van zwemmen als sportief vermaakIn het waterrijke Nederland behoort zwemmen, net als schaatsen, tot de volksvermaken met een lange traditie. Toch is het nog van betrekkelijk recente datum dat vrijwel de hele bevolking kan zwemmen (Derks 1995; Steendijk-Kuypers 1998). Tot aan de twintigste eeuw stierven zowel in de steden als op het platteland vele kinderen en volwassenen de verdrinkingsdood als ze te water raakten. De verspreiding, stimulering en popularisering van het zwemmen ging min of meer gelijk op met de opkomst van andere moderne sporten en recreatieve activiteiten. Aanvankelijk werd door diverse jonge ‘volkse’ mannen en vrouwen in openbaar water wel naakt gebaad en gezwommen, maar dit vermaak werd aan banden gelegd door de gegoede burgerij. Aan het begin van de negentiende eeuw werd zwemmen naast gymnastiek door pedagogen en medici aanbevolen als een gezondheidsbevorderende lichaamsoefe- | |
[pagina 231]
| |
ning, ook voor vrouwen (Steendijk-Kuypers 1998). Zo konden vrouwen halverwege de negentiende eeuw onder medische begeleiding aan de Hollandse stranden baden. Van zwemmen was hierbij eigenlijk geen sprake. De dames werden in speciale strandkoetsen te water gelaten. Ze droegen daarbij zedige badkostuums om onbescheiden mannenblikken te vermijden, de zogenoemde ‘hansoppen’: brede losse pakjes van dik materiaal (flanel of wol) met lange mouwen, die het lichaam van hals tot enkels bedekten. In 1830 ontstond te Breda de eerste zwemschool, maar deze was alleen toegankelijk voor militairen. In Amsterdam werd in 1846 de eerste zwemgelegenheid geopend waar ook scholieren en particulieren gebruik van konden maken. Vrouwen waren - evenals kinderen beneden de twaalf jaar, dronkenlieden en honden - in de zwembassins aan de Westerdoksdijk in het IJ echter niet welkom. Na Utrecht en Rotterdam bood in 1882 de naar Duits voorbeeld gebouwde bad- en zwemgelegenheid in Amsterdam wel toegang aan dames. De vrouwen bezochten deze zwembaden in het begin niet zozeer om er te zwemmen, net zo min als ze naar zee gingen om er de zwemsport te bedrijven. Ze maakten vooral gebruik van de warme baden in porseleinen kuipen, al dan niet met toevoeging van diverse geneeskrachtige kruiden. Ook al zwommen vrouwen gesegregeerd onder vrouwelijk toezicht, zij mochten alleen baden ‘...mits voorzien van behoorlijke Badkleederen’ (Nieuwe Rotterdamsche Courant, 14 mei 1973). Den Haag had in 1883 de primeur van het overdekte zwembad, drie jaar later gevolgd door het Amsterdamse zwembad aan de Heiligeweg, waartoe zowel mannen als vrouwen toegang hadden. Het Amsterdamse Sportfondsenbad Oost werd op 22 juni 1929 als eerste sportfondsenbad van Nederland in gebruik genomen. Het bad kwam door middel van spaarkassen tot stand, op initiatief van de heer Bierenbroodspot die in 1923 de N.V. Sportfondsen oprichtte, met als primair doel om zwemvereniging 't Y een goed wedstrijdbad te verschaffen. Aan het einde van de negentiende eeuw kwamen ook het wedstrijd- en reddend zwemmen langzaam op gang, vooral voor jongens en mannen, want wedstrijdzwemmen werd als te belastend en daarom onvrouwelijk gezien. In 1884 vonden de eerste wedstrijden voor ‘dames’ plaats: zeventien meisjes onder de 15 jaar namen deel aan diverse onderdelen. In 1888 werd de Nederlandse Zwembond opgericht. Onder de leden waren twee damesclubs, waaronder de twee jaar eerder opgerichte Hollandsche Dames Zwemclub (HDZ) uit Amsterdam (Mol 1998; Steendijk-Kuypers 1998). Deze club verzorgde niet alleen zwemgelegenheid voor dames, maar organiseerde tevens zwemlessen voor minder draagkrachtige meisjes. De jaarlijkse zwemwedstrijd was vooral een zeer feestelijke happening. De wedstrijdzwemsters moesten wel zedig gekleed gaan, en ze mochten de eerbaarheid niet schenden. Er stonden dan ook diverse esthetische zwemonderdelen op het programma, zoals figuurzwemmen en gekostumeerd zwemmen. De wedstrijden waren alleen toegankelijk voor vrouwen, met uitzondering van juryleden, onder wie de zwembadeigenaar, Van Heemstede Obelt, de voorzitter van de Amsterdamse (heren) Zwemclub en een arts. Vanaf 1909 mochten ook mannen de vrouwenwedstrijden bijwonen. | |
[pagina 232]
| |
Afb. 8.3 Sportfondsenbad Oost Amsterdam, een jongens- en mannenuur, 1930.
De zwemlessen werden ondersteund door de gemeente en de Maatschappij tot redding van Drenkelingen. De gratis zwemlessen aan meisjes uit de lagere klassen bleken een enorm succes, net als in Rotterdam, waar de Rotterdamse Dames Zwemclub en de Onderlinge Dames Zwemclub zich op ‘volkse meisjes’ richtten (Derks 1995). Het aantal door HDZ uitgedeelde zwemkaarten groeide binnen twee jaar tot meer dan vierduizend, waarna de club permissie kreeg om twee middagen per week les te geven. Enkele jaren later kreeg de club de volledige beschikking over een verouderd gemeentebad. HDZ leverde alle zweminstructrices, waaronder omgeschoolde gymnastiekleraressen, want een mannelijke zwemleraar was uit den boze. Vanaf 1921 werd vanuit de gemeente het klassikaal zwemonderwijs op de basisscholen ingevoerd, maar net als bij de ontwikkeling van zwemmen als sportief vermaak zwommen jongens hier aanvankelijk apart van meisjes. Deze gescheiden zwemuren werden opgeheven na de Tweede Wereldoorlog, toen coëducatie in zwang raakte. Dat niet iedereen hier even gelukkig mee was blijkt uit een brief van kapelaan Becker in 1946 aan de Groningse wethouder Hulsman: | |
[pagina 233]
| |
Zoals u weet zijn voor het gemeentebad aan de badstraat de gesepareerde uren voor jongens 's morgens van 6 tot 10 en voor de meisjes van 10 tot 2 uur. Dit is sinds vijf a zes jaar het geval en steeds zeer goed gegaan, tot ieders tevredenheid. Nu komen ineens de jongens thuis met de klacht, dat er 's morgens op hun uren ook meisjes komen zwemmen. Ik vermoed dat er dus niet de hand gehouden wordt aan de bepalingen, want een stilzwijgende officiële opheffing der gesepareerde uren kan ik me niet voorstellen en lijkt me ook onrechtmatig.Ga naar eind6 Deze kapelaan heeft de volledig gescheiden zwemuren echter niet kunnen redden. Na de oorlog werden gemengde openbare zwemuren langzamerhand overal gemeengoed. Wel bleven baden nog vaak aparte uren aanbieden voor vrouwen. Zo staat ‘dameszwemmen’ in het Van Maanenbad in Rotterdam-Noord al sinds de oprichting in 1939 op het programma. Ook in andere zwembaden in het land bestaan tegenwoordig nog aparte doelgroepuren voor ‘dames’, waaronder zwembaden in Goes, Haarlem, Leiden, Lelystad, Nijmegen, Twello en Landgraaf.Ga naar eind7 Deze algemene uren voor dameszwemmen voldoen echter veelal niet aan islamitische voorwaarden. | |
Islamitisch verantwoord ‘dameszwemmen’Vanaf de jaren 1980 startten grote gemeenten aparte zwemlessen voor islamitische vrouwen. De reden achter deze lessen was de wens de meervoudige achterstand van deze groep vrouwen te bestrijden. Ze waren gericht op sportdeelname, en op maatschappelijke participatie en integratie. | |
Doelgroepuren en islamitische voorwaardenVolgens hun geloofsovertuiging mogen moslimvrouwen alleen gedeeltelijk ontkleed sporten als er geen mannen bij zijn.Ga naar eind8 Dat betekent niet alleen dat mannelijke medezwemmers niet gewenst zijn, maar ook de mannelijke toeschouwers en het mannelijk personeel niet. Juist deze laatste eis heeft in menig zwembad geleid tot discussies over de vraag of deze speciale uren de integratie wel zouden bevorderen. Zodra specifieke wensen van bepaalde bevolkingsgroepen kunnen leiden tot meer bezoekers, zijn zwembadmanagers over het algemeen wel geneigd daarover te praten. In de meeste zwemaccommodaties bestaan namelijk aparte doelgroepuren, al dan niet gekoppeld aan een bepaald bassin, zoals een instructie- of recreatiebad: zwangerschapszwemmen, ouder-kind-zwemmen, naturistenzwemmen, homozwemmen en zwemmen voor ouderen. De instelling van deze andere doelgroepuren lijkt weinig discussies te hebben opgeleverd, zelfs als de zwembaden hiervoor soms speciale investeringen moesten doen. Evenals bij de uren voor moslimvrouwen werden ook | |
[pagina 234]
| |
Afb. 8.4 In de herdenkingsuitgave over 50 jaar Sportfondsenbad Oost Amsterdam uit 1979 wordt gememoreerd hoeveel uiteenlopende activiteiten er de afgelopen decennia wel niet plaatsvonden in het zwembad: van schermwedstrijden tot doopplechtigheden. Je zou kunnen zeggen dat het doelgroepenbeleid altijd heel ruim is geweest.
voor andere groepen - bijvoorbeeld naturisten -, speciale afscheidingswanden of gordijnen aangebracht. Vooral de eis dat er alleen vrouwelijk personeel aanwezig mocht zijn bleek aanleiding voor veel discussie en problemen. Maar de ontevredenheid van de bevolking over de aparte uren voor islamitische vrouwen werd ook gevoed omdat deze uren in het begin door verschillende gemeenten gesubsidieerd werden. In de grote steden konden islamitische vrouwen in de jaren 1980-1990 vaak gratis of voor een laag tarief (leren) zwemmen. Deze zwemprojecten hadden vooral, maar niet uitsluitend, het doel de meervoudige achterstand van deze vrouwen tegen te gaan. Vanwege de overheidssubsidie heerste er bij veel autochtonen het idee dat deze vrouwen in de watten gelegd werden, terwijl autochtone bijstandsvrouwen niet dezelfde mogelijkheden kregen. Voorstanders van de regeling benadrukten echter dat de lessen niet alleen de zwemvaardigheid van de vrouwen vergrootten, maar dat ze ook hun sportiviteit en zelfredzaamheid stimuleerden. Onderzoek wees namelijk uit dat migranten niet alleen niet konden zwemmen, maar dat veel islamitische vrouwen op geen enkele manier sportief actief waren. Navraag leerde dat deze vrouwen niet zozeer weinig sporten omdat ze het niet leuk vinden, maar vooral omdat ze bij hun pogingen actief te worden allerlei structurele en culturele problemen tegenkwamen (Hoolt 1987; Klein en Kleindienst-Cachay 2004). Juist zwemmen is een activiteit die populair is onder islamitische vrouwen, en die goed aansluit bij de badhuiscultuur (zie hoofdstuk 4 over de hammaam) zoals de meeste vrouwen die kennen uit hun | |
[pagina 235]
| |
land van herkomst. In tegenstelling tot wat soms vooral door autochtonen gedacht wordt, verbiedt het geloof moslimvrouwen geen sportieve activiteiten. Voor mannen en vrouwen bepleit de islam juist zorg voor lichaam en ziel. In de koran wordt zwemmen, naast onder andere paardrijden en boogschieten, als geschikte gezondheidsactiviteit genoemd (Khattab 2004). Maar omdat de meeste openbare sportfaciliteiten zoals zwembaden gemengd zijn, en omdat de vereiste kleding daarbij (zwempak) voor islamitische vrouwen niet acceptabel is, is het voor veel moslimvrouwen niet mogelijk op een aanvaardbare manier te gaan zwemmen. Daarnaast worden sommige meisjes en vrouwen tevens door hun vader of man beperkt in hun bewegingsvrijheid. | |
Voor- en tegenstandersDe aparte uren voor (moslim)vrouwen in de grote steden konden aanvankelijk op steun van de lokale overheden rekenen. Ook de zwembaden waren vaak bereid om op verzoek van de gemeente hun minder rendabele uren voor moslimvrouwen te reserveren, omdat deze uren gesubsidieerd werden. Niet alleen deze uren werden trouwens van overheidswege gesubsidieerd; vele gemeenten en stadsdelen gaven en geven ook financiële ondersteuning aan speciale zwemuren voor mensen met beperkingen of ouderen. Subsidie is dus een beproefd instrument om groepen waarvoor het zwembad minder toegankelijk is, te stimuleren om toch te gaan zwemmen. Tijdens een forumdiscussie over etnische minderheden bij het zesde congres van de Nederlandse Vereniging van Zwembad-, Sport- en Recreatiemedewerkers (NVZ) in 1984, legde de heer Ravensteyn van de gemeente Rotterdam uit hoe verschillende etnische groepen hun eigen zwemuren kregen in de Rotterdamse baden: Als voorbeeld kunnen we noemen Turken en Marokkanen waar zaken als eer en schande, de eerbaarheid van de vrouwen, belangrijk zijn. Hoe ga je daar nou mee om? Ons dat afvragend ontdekten we dat er ook naturistisch zwemmen bestaat in Rotterdam en dat daar de gordijnen dicht konden en niet alleen voor de naturisten, maar ook voor de Turkse dames. Met bemiddeling van sportverenigingen vonden we vrouwelijke instructeurs (...). Een ander voorbeeld is, de Hindoestaanse Surinamers die ‘moonlight zwemmen’ heel leuk vinden (...). Op andere zwembaden wordt er bijvoorbeeld al een blokuurtje voor Turkse mannen ingesteld, want die vinden het kennelijk toch onprettig als ze alleen tussen al die Nederlanders zwemmen (...). | |
[pagina 236]
| |
worden voorgetrokken, want zij krijgen extra subsidie.’ (...) Het is maar een tijdelijke zaak, [ze krijgen] één, hooguit twee jaar een kleine ondersteuning.Ga naar eind9 De verwachting dat na enkele jaren iedereen gezamenlijk zou zwemmen bleek echter een illusie. De discussie van twintig jaar geleden heeft nog niets aan actualiteit ingeboet, zoals onder andere blijkt uit recente schriftelijke vragen van Leefbaar Rotterdam aan het Collegebestuur over speciale uren voor moslimvrouwen (B&W Rotterdam 2004; Rotterdams Dagblad, 22 september 2004). Volgens fractievoorzitter Sörensen is er sprake van discriminatie omdat ‘een groep bevoorrecht wordt op basis van religie’. Hij vroeg zich af hoeveel zwembaden speciale uren voor moslima's hebben ingeroosterd en wie deze uren betaalt. Uit de antwoorden van het college blijkt dat in negen Rotterdamse zwembaden een of meer openbare uren alleen toegankelijk zijn voor vrouwen en dat twee baden speciale uren voor moslimvrouwen kennen. In sommige gevallen voldoen ook de algemene damesuren aan de speciale toegangsvoorwaarden voor moslima's en is er geen mannelijk personeel aanwezig. Overal gelden gangbare entreetarieven. Voor de speciale moslimvrouwenuren worden de betreffende (twee) zwembaden afgehuurd tegen een regulier verenigingstarief. Het maakt zwembadmanagers vaak niet uit of het moslimvrouwen of nudisten zijn die hun zwembad willen huren, zolang mensen zich maar aan de regels houden. Sommige burgers zijn echter radicaal tegen afzonderlijke zwemuren voor moslimvrouwen. Hun principiële bezwaar geldt niet eens de eventuele subsidie van die zwemuren - ze lijken in ieder geval tegen te zijn. Naar aanleiding van de berichtgeving in het Rotterdams Dagblad geeft ‘een Hollander’ z'n hatelijke reactie op de rechts-extremistische site van Holland Hardcore: Aparte zwemuurtjes voor vrouwen; nog niet helemaal volledig conform de wil van Allah, er moeten vrouwelijke zweminstructeurs komen, ook dat is nog niet helemaal volledig naar de zin van Allah, zelfs de ramen moeten dus geblindeerd worden!! Het zijn echter niet alleen extremisten die problemen hebben met deze speciale zwemuren. Ook een lokaal krantenartikel in BN De Stem (4 augustus 2004) over een Turkse initiatiefneemster uit Etten-Leur die handtekeningen verzamelde voor een zwemuur dat voldoet aan islamitische voorwaarden, leidde tot veel negatieve reacties. De inhoud van de meeste berichten van de FOK!site, waar racistische of discriminerende uitlatingen verboden zijn, is sterk afkeurend. | |
[pagina 237]
| |
Afb. 8.5 Vrijdagavond tussen 21.30 en 22.30 is het vanaf eind 2003 ‘Zwemmen voor vrouwen’ in het zwembad van Soest. Het project is het resultaat van de samenwerking van de gemeente en twee stichtingen. Alle vrouwen zijn welkom op dit uur, dat niet toegankelijk is voor mannen. De kleuren van de badhanddoeken van deze bezoeksters lijken te suggereren dat zwemmen in de eenentwintigste eeuw inderdaad een nationale sport worden kan - waarvan niemand uitgezonderd hoeft te worden.
‘...en zo verandert het hier langzaam in een Islamitisch land.’ Hoewel veel zwembaden en sauna's speciale vrouwenuren hebben, toont slechts een enkeling begrip voor speciale maatregelen om deze of andere uren ook toegankelijker te laten zijn voor islamitische vrouwen. Maar mensen, het gaat toch om het geloof. Ik heb op zich best wel een beetje respect ervoor (...) ik weet wel dat het bij hun gewoon ondenkbaar is dat mannen (behalve hun eigen man) hen enigszins naakt zien. En dan denk ik: Gun iedereen een pleziertje, wat is nou een uurtje zwemmen? Ik denk juist dat dat de integratie ten goede komt, wat meer respect voor elkaars geloof. Nog steeds worden gemeenten en zwembaden geconfronteerd met de wens van islamitische vrouwen om zonder mannelijke aanwezigheid te kunnen zwemmen. Op | |
[pagina 238]
| |
lokaal niveau vindt de discussie steeds opnieuw plaats. Ze is er in het verharde politieke klimaat alleen maar grimmiger op geworden. | |
OnderhandelenAparte uren voor (moslim)vrouwen worden vrijwel nergens meer gesubsidieerd, maar ze kunnen ook zonder subsidie succesvol zijn. Dat blijkt onder andere uit de reeds tien jaar bestaande ‘vrouwenmatinee’ op vrijdagmiddag in sportfondsenbad Nijmegen-Dukenburg. Aanvankelijk werkte het zwembad daarin samen met welzijnsstichting Tandem, die ook de subsidie verschafte, maar sinds 2004 opereert het zwembad zelfstandig. Coördinatrice Annet Zijlstra geeft aan dat er vrouwen met zeer uiteenlopende etnische achtergronden in het zwembad komen, waaronder Nederlandse, Chinese, Turkse, Marokkaanse en Joegoslavische. De kosten liggen iets hoger dan voor reguliere openingstijden, maar naast ‘vrij zwemmen’ kunnen er zwem- en aquarobicslessen gevolgd worden en kan er gratis gebruik worden gemaakt van de sauna. Tevens vinden regelmatig speciale activiteiten plaats zoals een ‘koekjesmiddag’, waarbij de vrouwen zelfgemaakte deegwaren meenemen, of een ‘kindermiddag’, wanneer ook kinderen (jongens en meisjes) tot twaalf jaar mee mogen. Zijlstra stelt dat de middag meestal een zeer geslaagde happening is, maar dat er soms ook ‘onderhandeld’ moet worden. Zoals over de maximumleeftijd van de jongens tijdens de kindermiddag, waarbij moslimvrouwen aanvankelijk pleitten voor een maximumleeftijd van zes jaar. Hoewel er geen mannen aanwezig zijn, is een modern (hoog uitgesneden) badbak voor veel migrantenvrouwen te bloot. Wat zwemkleding betreft is echter veel toegestaan: Sommige vrouwen hebben een legging onder hun badpak of dragen een T-shirt. Er zijn ook vrouwen die zwemmen in bh en onderbroek. We hebben hier geen problemen mee, maar wanneer iemand in een groot los gewaad zou willen zwemmen, zouden we wel gaan praten, aangezien het zwemmen wel veilig moet blijven. Je ziet soms ook veranderingen als de vrouwen zich vrijer voelen. De meeste moslimvrouwen komen nu gewoon in badpak en dragen geen extra legging of shirt meer. Uit dit citaat blijkt dat respect tegenover de in autochtone ogen soms ‘vreemde’ etnisch-religieuze omgangsnormen en -gewoonten van belang is om moslimvrouwen als klanten te bereiken en te behouden. Terwijl gekleed zwemmen een verplicht onderdeel is van het behalen van een zwemdiploma, valt in veel zwembaden het dragen van een T-shirt of tight niet onder ‘reguliere badkleding’ en is dit soms zelfs verboden. James (2000) laat in haar onderzoek onder adolescente meisjes in Australië zien dat ook veel ‘witte’ meisjes zich niet op hun gemak voelen in de reguliere, weinig verhullende, strakke zwemkleding, zodat ze bij voorkeur een extra T-shirt dragen of niet zwemmen. De afschaffing van de vroeger verplichte ‘hansop’ was een | |
[pagina 239]
| |
bevrijding voor vrouwen, maar de moderne badmode is zeker niet alleen voor migrantenvrouwen bekleed met schaamte en onzekerheid. Het belang van ‘interculturele communicatie’ wordt tevens benadrukt in de rijkserkende opleiding voor zwemonderwijzer, waar ‘allochtonen in het zwembad’ een apart moduleonderdeel is. In de opleidingstekst wordt weinig aandacht besteed aan aparte zwemuren voor (allochtone) meisjes en vrouwen, maar staat wel een speciale ‘tip’ over dit thema. Om allochtone vrouwen het gevoel te geven welkom te zijn in het zwembad kan je als zwembadmedewerker letten op de volgende zaken: Naast het respect voor andere gewoonten komt hieruit ook naar voren dat de islamitische leefregels en omgangsnormen, als ze gerespecteerd worden, geleidelijk aan minder strikt zullen worden nagevolgd. De ontwikkeling van aparte zwemuren in het Sportfondsenbad Oost in Amsterdam laat niet alleen zien dat de zwembad-clientèle in de loop der tijd is ‘verkleurd’, maar ook dat het niet altijd eenvoudig is moslimvrouwen te bereiken en te behouden. Verandering blijkt gepaard te gaan met conflicten, en voortdurende communicatie en wederzijds begrip zijn voorwaarden voor succes. | |
Projecten in AmsterdamZoals jullie weten is het voor een Moslimvrouw niet toegestaan in het bijzijn van mannen uit de kleren te gaan, dus zwemmen valt alvast af als een sport die zij kan beoefenen (...). Ik zou graag wat meer actief willen zijn om zo wat meer conditie te krijgen, en een sport waar wat actie en variatie in te vinden is, en verder wil ik - ijdel als ik ben - wat kilo'tjes kwijt zien te raken (...). Wie o wie kan me helpen, of heeft tips? Salaam ou alaikom, Misschien kan ik je helpen door te zeggen dat er elke zondag dameszwemmen is in het Sportfondsenbad in A'dam oost. En dan bedoel ik ook echt | |
[pagina 240]
| |
alleen voor moslimvrouwen. Je moet nl. ook met korte broek tot je knieën, dus het is echt islamitisch verantwoord. SalaamGa naar eind12 Net zoals Amsterdam een voorloper was op het gebied van openbare zwembaden aan het begin van de twintigste eeuw, was Amsterdam samen met Rotterdam aan het eind van de eeuw ook voorloper op het gebied van de invoering van zwemlessen die specifiek waren gericht op migrantenvrouwen. De gemeente stelde in 1983 twee ‘allochtonenconsulenten’ - Lesley Hellings en Peter Frey (later Willie Westerhof) - aan bij de dienst sport en recreatie. Vanuit stedelijke subsidiegelden werden diverse projecten op het terrein van ‘allochtonen en sport’ ondersteund, waaronder sportstimuleringsprojecten gericht op diverse groepen etnische minderheden en antidiscriminatieprojecten gericht op de (autochtone) ‘reguliere’ sport. De sportstimuleringsprojecten voor migrantenvrouwen - naast zwemlessen werden tevens fiets- en aerobicslessen geïnitieerd - stelden zich verschillende doelen, die zowel betrekking hadden op gezondheid als integratie. Bij het zwemmen ging het vanzelfsprekend ook om het voorkomen van verdrinking. Het Amsterdamse zwemlesproject ging in 1985 van start in het Marnixbad te Amsterdam-West, waar 45 Turkse vrouwen van 16 tot 50 jaar, verdeeld over acht groepen, een uur in de week zwemles kregen (Van Helm en De Leeuw 1987). Uit de evaluatie bleek dat de communicatiemiddelen die onder autochtonen gebruikelijk zijn (posters, advertenties in lokale krant, folders) weinig effectief waren. Migrantenvrouwen worden het best bereikt via mond-tot-mondreclame en via buurthuizen, maar ook artsen en migrantenmannen vormen belangrijke actoren in het bereiken en stimuleren van deze vrouwen. Vanwege de hogere organisatiegraad van Turkse Nederlanders werden Turkse vrouwen aanvankelijk beter bereikt dan Marokkaanse. In vijf van de negen overdekte Amsterdamse zwembaden, waaronder Sportfondsenbad Oost, werden alle beschikbare niet-rendabele zwemuren geclaimd voor deze zwemlessen en werden er noodzakelijke maatregelen getroffen, zoals het blinderen van ramen. Aanvankelijk was ook mannelijk personeel actief, maar toen de islamitische vrouwen zich hiertegen verzetten, werden alleen vrouwelijke instructrices ingezet. Net zoals de Hollandsche Dames Zwemclub in het begin van de twintigste eeuw succesvol was met hun zwemlessen aan minder bedeelde meisjes, waren de gemeentelijke zwemlesprojecten voor migrantenvrouwen ook zeer succesvol. Het ‘watervrij’ maken duurde meestal langer dan bij autochtone kinderen die zwemles krijgen - ‘na een half uur praten gingen ze het water in’ (Haalboom 1997) - maar de meeste vrouwen behaalden hun A-diploma. Veel vrouwen gingen verder voor het B- en C-diploma, waarna via een driejarige cursus ook islamitische instructrices werden opgeleid. In 1995 werd de stedelijke subsidiekraan voor categorale sportprojecten dichtgedraaid, verdween de allochtonenconsulent en bleek geen van de stadsdelen de speciale zwemlesuren voor (moslim)vrouwen in de Amsterdamse zwembaden voort te zetten. In 1993 was door Turkse mannen echter de eerste Amsterdamse islamitische zwemvereniging De Waterlelies opgericht, waarbij zich in 1995 zo'n tweehonderd vrouwen aansloten. Ze | |
[pagina 241]
| |
Afb. 8.6 Aan het begin van de twintigste eeuw droomde tekenaar Bueno de Mesquita al van het zwembad als een plaats van verbroedering en vitaliteit.
| |
[pagina 242]
| |
begonnen in Amsterdam-Noord, maar huren momenteel uren in diverse baden in Amsterdam en Almere. Ook in het Sportfondsenbad Oost ontstonden nieuwe initiatieven: een ‘regulier’ en een islamitisch initiatief.Ga naar eind13 Vanaf september 1996 huurt een Turkse zelforganisatie (eerst SICA, daarna Ufuk) het Sportfondsenbad Oost op de zondagavond en worden er zwemlessen gegeven aan moslimvrouwen. De stuwende kracht achter het ‘reguliere’ initiatief was sociaal-cultureel werker Ans Roels. Vanuit buurthuis Oosterpark is zij al meer dan tien jaar betrokken bij een gemeentelijk project dat gericht is op (psycho)somatische klachten van eerste-generatie Turkse vrouwen. Veel van die vrouwen zitten niet lekker in hun vel, ze bewegen heel weinig en hebben veel pijn. Ons doel is om zulke groepen deel te laten nemen aan de samenleving en hun grenzen te laten verleggen. Daartoe moet je ze niet dwingen, maar je moet ze uitnodigen. De vrouwen opperden zelf zwemmen als een van de mogelijkheden om actief te zijn. Omdat het hele subsidiebeleid was ingestort, bestonden op dat moment nergens in Amsterdam speciale zwemlesprojecten waar ook moslimvrouwen terecht konden. Daarbij kwam dat de algehele gezondheidssituatie van bewoners in Oost slecht was en Roels het zwemmen ook zag als een goede activiteit om contacten te leggen tussen mensen van verschillende culturen: ‘dat autochtone en allochtone vrouwen elkaar in het bubbelbad zouden kunnen ontmoeten’. Zelf had ze geen goede herinneringen aan haar zwemlessen van vroeger - met zo'n man met een haak langs het bad - en wist ze ook van andere autochtone vrouwen dat die belangstelling hadden voor (les)zwemmen zonder mannen. Ze plaatste een oproep in het programmaboekje van het buurthuis - ‘vind je het leuk om te gaan zwemmen met vrouwen?’ - en ontving een enorme stroom telefoontjes, waaronder ook veel van niet-islamitische vrouwen. Hoewel het enthousiasme van de vrouwen groot was, bleek de door Roels ingeslagen weg niet zonder hobbels. Ze ging praten met de toenmalige manager van het zwembad, zocht contact met het stadsdeel en liet de directeuren van Stichting Welzijn Oost, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening en Samenlevingsopbouw (MDSO) en het Riagg een brief ondertekenen. Voorts vonden diverse vergaderingen plaats met vertegenwoordigers van welzijn, vrouwenwerk, migrantenwerk en de centrale stad Amsterdam. Er was veel scepsis, je kreeg vreemde discussies en het leek allemaal te verzanden in eindeloos gepraat. Ze kwamen met cijfers uit het verleden waar uiteindelijk toch niet zoveel vrouwen kwamen. Uiteindelijk heeft het twee jaar geduurd om het voor elkaar te krijgen. Op 12 maart 1996 ging een proef van start, die werd gesubsidieerd door de gemeente. Ongeveer een maand lang was het instructiebassin van het zwembad beschikbaar | |
[pagina 243]
| |
voor het experiment. Roels had een wachtlijst aangelegd van enkele honderden vrouwen. Omdat ze zich moest bewijzen, besloot ze de eerste keer bewust meer vrouwen mee te nemen dan er eigenlijk in het bad pasten: ‘Ze zaten echt als haringen in het water.’ Dat de zwemuren inspeelden op een grote behoefte van veel islamitische vrouwen, en dat diverse medewerkers positief reageerden op de veranderende samenstelling van het zwembadpubliek, nam niet weg dat anderen er onwelwillend tegenover stonden. Een van de belangrijkste knelpunten was de mentaliteit van de zwembadmedewerkers. Regelmatig liepen er mannelijke personeelsleden of werklieden rond en werden er kwetsende of discriminerende opmerkingen gemaakt. Ook de prijs was een hoge drempel voor veel vrouwen. Hoewel Roels alle vrouwen, ongeacht hun afkomst, wilde stimuleren mee te doen, werd in de wandelgangen al gauw gezegd dat het om zwemmen voor buitenlandse vrouwen ging. Het waren echter niet alleen de onderhandelingen met ambtenaren en personeel die soms stroef verliepen. Het maken van duidelijke afspraken met de overwegend Turkse en Marokkaanse cursistes bleek eveneens geen eenvoudige opgave. Vrijwilligers van het buurthuis die Turks en Marokkaans spraken gingen mee om de vrouwen te begeleiden. Om te leren hoe ze een kaartje moesten kopen en te onderhandelen over betaling voor de keren dat ze niet konden komen, bijvoorbeeld als ze ziek of ongesteld waren. Het lukte in het begin niet om de vrouwen de kledinglockers te laten gebruiken. Een aantal vrouwen zwom met vilten maillots, zodat het filter van het zwembad extra veel te verduren had. Wij hebben ons er heel lang tegenaan bemoeid. Mijn Marokkaanse collega Touria en ik hebben een brief geschreven met huisregels, die we aan iedereen uitdeelden, maar het hielp niet. Toen hebben wij een keer alle kleren van de tribunes in vuilniszakken gestopt. Ook onderhandelden we met de manager: wij pakken de vrouwen aan om ze aan de regels te houden en jij zorgt dat je medewerkers zich gedragen. Ondanks de lange weg en de moeizame onderhandelingen gaf het project uiteindelijk veel voldoening. Op de eerste diploma-uitreiking was de stadsdeelvoorzitter aanwezig en werden de vrouwen extra in het zonnetje gezet. Na het behalen van hun diploma bleven veel voormalige cursisten komen op de vrouwenmiddag, om zonder mannelijke aanwezigen ‘vrij’ te zwemmen: baantjes te trekken in het diepe bad of gebruik te maken van de andere faciliteiten. Roels' Marokkaanse collega Touria Sbaa is een van de vrouwen die in 1997 - voordat ze er vanuit het buurthuis bij betrokken raakte - meededen aan het zwemproject: Omdat ik als kind bijna verdronken ben had ik waterangst. Ik heb eerst maanden lang aan de kant gezeten voordat ik het water echt in durfde om met de lessen mee te doen. Nu zwem ik nog regelmatig met mijn zoontje. De afwezigheid van mannen was voor mij vanuit religieuze overtuiging niet noodzakelijk, maar het scheelde wel | |
[pagina 244]
| |
| |
[pagina 245]
| |
dat ik me niet echt bekeken voelde. Met mannen erbij had ik misschien wel nooit het water in gedurfd. Maar ook veel Nederlandse vrouwen voelden zich vrijer. Ondanks het succes werd de dinsdagmiddag om ‘logistieke redenen’ na de zomer in 2003 afgeschaft en geïntegreerd met het reeds decennia bestaande ‘damesuur’ op de woensdagochtend, van 10.30-12.00 u. De huidige manager, Menno Valk, geeft aan dat het stadsdeel extra schoolzwemuren wilde, waarna de dinsdagmiddag het enige dagdeel bleek met slechts één activiteit, die bovendien ‘verplaatsbaar’ was.Ga naar eind14 Een duidelijk inzicht in bezoekerscijfers heeft hij niet: ‘Wel geldt in het algemeen dat niet alle vrouwen van de dinsdag naar de woensdag gegaan zijn.’ De zweminstructrice bevestigt dat de woensdagochtend vooral voor vrouwen met jonge schoolgaande kinderen moeilijker is in te plannen. De meeste cursisten zijn migrantenvrouwen, maar het merendeel van de vrije zwemmers is autochtoon. Dat de belangstelling voor de vrouwenzwemlessen onverminderd groot is blijkt uit de wachtlijst van een half jaar. Momenteel krijgen elke week zo'n tien cursisten les. Eerst in het instructiebad, waarna ze na verloop van tijd onder begeleiding naar ‘het diepe’ verhuizen. Daarnaast trekken op het vrouwenuur zo'n veertig, hoofdzakelijk witte vrouwen baantjes in het zwembad of maken ze gebruik van het warmere en ondiepe recreatiebad. Veel migrantenvrouwen dragen een tight of shirt onder hun badpak. Het is de taak van de caissière mannelijke bezoekers die willen zwemmen of kijken de toegang te ontzeggen. Volledig ‘islamitisch verantwoord’ zijn deze openbare vrouwenuren niet. Zo mogen leveranciers wel naar binnen, en die blijven vaak wel even staan kijken in de hoek op de eerste verdieping bij het managerskantoor, van waaruit goed zicht is op het zwembad. Sommige cursisten of vrije zwemsters klagen hier over, anderen komen gewoon niet meer terug. Leden van de vereniging De Watervrienden, die het bad huren tijdens het uur dat aan het vrouwenzwemmen voorafgaat, vinden de voorwaarden van moslimvrouwen onzin. Voortgekomen uit een ‘huisvrouwengroep’, vormen ze inmiddels een ‘seniorengroep’, waartoe ook enkele mannelijke instructeurs en leden behoren. Sommige islamitische vrouwen nemen via deze vereniging zwemles, mede omdat dit goedkoper zou zijn dan de lessen van het zwembad. Deze vrouwen dienen zich wel aan te passen aan de clubregels, waaronder de kledingregel dat vrouwen alleen een badpak dragen, zonder tight of shirt. Dat Inge de Bruijn in een aërodynamisch badpak van enkel tot pols gehuld is, doet daar niets aan af: ‘Ze moeten eerst maar eens in een gewoon badpak leren zwemmen.’ Deze kledingeis lijkt meer ingegeven door traditie en angst voor ‘het vreemde’ dan uit veiligheids- of hygiënische overwegingen. Ook over de ‘mannenvrije’ voorwaarde van moslimvrouwen en hun loyaliteit zijn deze Watervriendengroep niet te spreken. Als vereniging hebben wij verschillende van die Turkse zweminstructrices gratis opgeleid die nu elders tegen betaling les geven aan moslimvrouwen. Dat klopt toch | |
[pagina 246]
| |
niet, terwijl wij allemaal vrijwilligers zijn. We stellen nu ook eisen: of ze moeten enkele jaren blijven of de opleiding terugbetalen. Ze zijn gewend na het zwemmen een kopje koffie te drinken bij de kiosk, van waaruit je uitkijkt over het zwembad. Sommigen leden doen dat al meer dan dertig jaar en vinden het onzin dat hun mannen zich zouden moeten aanpassen door minder in het zicht te gaan zitten, met de rug naar het zwembad toe, zodat islamitische vrouwen zich niet bekeken voelen. De manager begrijpt hun kritiek: Tolerantie moet van beide kanten komen. Vanuit het zwembad houden we rekening met de wensen van de vrouwen. Als er bouwvakkers zijn, nemen ze dan pauze en ook het mannelijk personeel blijft binnen. Dan moeten de vrouwen ook niet moeilijk doen over twee oudere mannen van een zwemvereniging die nog een kwartiertje koffie drinken. Wanneer de vrouwen hier wel problemen mee hebben kunnen ze altijd lid worden van de door Turken gerunde zwemclub die het bad op zondagavond afhuurt. Dat is dan ook wat sommige vrouwen doen, met als gevolg dat ze zich ook in het zwembad in een volledig islamitische context begeven. De Turkse stichting Ufuk organiseert de avond, eerst zwemmen meisjes en vrouwen, daarna is het mannenuur. In tegenstelling tot de openbare uren, wanneer een T-shirt en tight onder het zwempak toegestaan is, is een knielange tight op de zondagavond verplicht. Elke zondag verzamelen rond 18.15 de vrouwen zich al voor de ingang van het bad. Wanneer de deuren open gaan, stromen zo'n vijftig moslimvrouwen naar binnen, veel Turkse, maar ook Marokkaanse en andere islamitische vrouwen. De negentienjarige Reyhan Yilmaz en haar moeder, die de avond organiseren, zijn elke zondag aanwezig. Reyhan volgde de eerste drie modules van de nationale zwemopleiding en extra bedrijfshulpverlening (BHV) en EHBO-cursussen. Daarmee is zij de verantwoordelijke persoon met de noodzakelijke diploma's die een voorwaarde zijn om zwemles te mogen geven (ABC-diploma) en het bad te kunnen huren: Ik moet er dus altijd zijn, ook als ik ziek ben. Ik vond de opleiding best zwaar, maar ook leuk om te doen en ik heb inmiddels al zo'n 200 meisjes en vrouwen begeleid om voor een diploma te mogen afzwemmen. Het bestaan van deze aparte zwemuren voor moslimvrouwen draagt ontegenzeglijk bij aan een grotere zwemvaardigheid en groter zwemplezier bij veel islamitische vrouwen. De aparte uren waren voor vrouwen zoals Reyan een inspiratie om zwemlerares te worden. Helaas ontmoeten autochtone vrouwen deze ‘vreemde’ zwembadgebruikers echter niet meer. | |
[pagina 247]
| |
Afb. 8.8 Uit deze Dienstregeling van ‘De Regentes’, zweminrichting in Den Haag, wordt duidelijk dat dames en heren in de jaren twintig nog volop apart zwommen.
| |
Tot slotIn dit hoofdstuk zagen we dat de komst van migranten in Nederland van invloed is op de veranderingen in de sportwereld, meer specifiek de zwemwereld. Terwijl ‘zwarte’ zwemmers nog steeds een uitzondering vormen op het (inter)nationale toneel van het wedstrijdzwemmen, weten steeds meer burgers met een migranten- | |
[pagina 248]
| |
achtergrond de weg naar de zwembaden te vinden, wat ze op hun ‘eigen wijze’ doen. Voor veel islamitische meisjes en vrouwen zijn de reguliere damesuren die bij veel zwembaden op het programma staan niet toegankelijk genoeg, omdat er mannelijk personeel of publiek aanwezig kan zijn. De islamitisch verantwoorde vrouwenzwemuren hebben geleid tot discussie en onderhandeling tussen bestuurders, burgers, zwembadpersoneel en gebruikers over onderwerpen als de aanwezigheid van mannen, ‘inkijk’, kleding en kosten. Autochtone meisjes en vrouwen die zich bekeken of onprettig voelen tijdens gemengde baduren, konden eveneens profiteren van de islamitische eis dat er geen mannen in het zwembad aanwezig waren. In veel stedelijke zwembaden zijn de zwemlessen voor moslimvrouwen die door de gemeente waren aangestuurd en gesubsidieerd verdwenen. De laatste jaren vindt steeds vaker integratie plaats met openbare damesuren en huren islamitische organisaties zwembaden af voor eigen gebruik. Hierbij is enerzijds sprake van maatschappelijke integratie en emancipatie via sportdeelname en het verenigingsleven, maar anderzijds voltrekt zich een groeiende segregatie en radicalisering, doordat moslim-migranten zich nu ook in het zwembad onder geloofsgenoten terugtrekken, en doordat islamitische badtradities en -voorschriften nu strenger worden toegepast. Hoe minder rekening zwembaden tijdens openbare vrouwenuren houden met de wensen van islamitische vrouwen, des te minder etnische menging te water.
Agnes Elling |
|