Het boek met verrassingen(1897)–Thérèse Hoven– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] Cornelis - de babbelaar! Cornelis was een flinke knecht. Dat dient tot zijn eer gezegd. Dagelijks bracht hij taartjes rond En stak er nooit een in zijn mond. Alleen kon hij 't nimmer laten. Om, als hij een kennis zag, te praten. Eens stond hij stil in een nauwe straat, Net voor een jongens-pensionaat. Kees en zijn vriendje Bas Stonden juist voor 't vensterglas. De taartjes zagen er zoo lekker uit, Dat ze namen een kloek besluit. Ze lieten fluks een venster zakken En begonnen een taartje weg te pakken. Maar toen kwam de meester aan En was 't met de pret gedaan. Hij gaf 't taartje weer terug En Cornelis bracht ze weg - heel vlug! Vorige Volgende