Verzen voor de Leidse loterij en de rederijkerswedstrijd van 1596
(1994)–Jan van Hout– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 1]
| |
Woord voorafJan van Hout was de drijvende kracht achter de Leidse rederijkerswedstrijd van 1596. Dit grootscheepse spektakel had tot doel, zo veel mogelijk ruchtbaarheid te geven aan een liefdadigheidsloterij voor het Katharinagasthuis. Van Hout was persoonlijk verantwoordelijk voor de publiciteit-op-rijm. In dit cahier zijn deze, deels nooit eerder gepubliceerde, gedichten bijeengebracht en uitgegeven. Niet opgenomen is de tekst van het Loterijspel: dit omvangrijke werk zal in een afzonderlijk cahier verschijnen. De gedichten voor loterij en rederijkersfeest zijn deels in handschrift en deels in druk overgeleverd. Voor de gedichten in handschrift is dezelfde methode van uitgeven gevolgd als in de eerdere Jan van Hout-cahiers. Dat wil zeggen dat de teksten eerst in facsimile zijn weergegeven met daarbij een diplomatische transcriptie. In het tweede deel van de tekstuitgave zijn de gedichten geordend naar ontstaanstijd, wat betekent dat gedrukte teksten en de kritische edities van de handschriften door elkaar staan. Voor nadere toelichting verwijs ik naar de `Verantwoording’. Mijn mederedacteuren van de Van Hout-cahiers, Karel Bostoen en Susanne Gabriëls, wil ik bedanken voor hun hulp en adviezen. Dr. Bernard Aikema, verbonden aan het Kunsthistorisch Instituut van de Katholieke Universiteit Nijmegen, hielp mij bij het identificeren van een door Jan van Hout als `Bastaen’ aangeduide Italiaanse schilder. Verder waren prof. dr. Marijke Spies en drs. Olga van Marion zo vriendelijk de kopij kritisch door te nemen. De afbeelding op het omslag toont het blazoen van de Leidse rederijkerskamer de Witte Acoleyen, naar de gravure die Jacques de Gheyn I maakte voor de rederijkerswedstrijd van 1596. De gravure is afgedrukt in Den Lust-Hof van Rethorica, ed. Van Ravelingen, p. 11 (foto: Gemeentearchief Leiden).
Leiden, Groningen, najaar 1993. |
|