Woord vooraf
Sinds 1983 wordt er met tussenpozen aan de uitgave van het literaire oeuvre van Jan van Hout gewerkt in doctoraal werkgroepen van de Sectie Oudere Letterkunde, afdeling Renaissance, van de Vakgroep Nederlands te Leiden. In 1987 en 1988 vonden ook een paar werkgroepen Filologie plaats, waarvan er één onder gezamenlijke leiding van dr. K. Bostoen en mevrouw drs. A.A. Sneller-Van Veen.
Hierbij willen we onze dank betuigen aan het personeel van het Gemeentearchief, met name aan drs. R.C.J. van Maanen en drs. B.N. Leverland, van wie we de nodige adviezen en praktische bijstand mochten ontvangen. De gemeentearchivaris van Leiden, mr. T.N. Schelhaas danken we in het bijzonder voor zijn warme belangstelling voor het onderwerp. Hij was het ook die ons voorstelde voor onze uitgave subsidie te vragen aan de Vereniging Oud Leiden. De snelle en gunstige reactie van de toenmalige penningmeester (in 1989), de heer P.C. Spaargaren, en van de toenmalige voorzitter, mervrouw M.H.V. van Amstel-Horák, van deze Vereniging heeft ons aangenaam verrast. We zijn het in subsidieland meestal anders gewend.
Sommige annotaties hebben ons voor problemen gesteld die we zonder hulp van buiten onvoldoende konden oplossen. Zo danken we aan de heer J.Ph. Andel te Voorburg, voormalig medewerker van de Combinatie van Binnenvissers, waardevolle toelichtingen bij ‘brasem’ en aan dr. A.M.F.J. Moerdijk van het Instituut voor Lexicologie (Woordenboek der Nederlandsche Taal) het materiaal over ‘weersoorde’ dat van groot nut was bij de annotatie van ‘eenoorde’.
Aan Jan Helwig en Arno van der Plank ten slotte danken we belangrijke technische suggesties en vooral praktische hulp en morele steun.
Leiden, 2 september 1990