| |
[Johan Francois Douven]
JOHAN FRANCOIS DOUVEN is geboren te Roermond in 't Hertogdom Gelder, op den 2den van Maart des jaars 1656. Zyn Vader Gerard Douven was Rentmeester van het Kathedrale Kapittel te Roermond, en zyn Moeder Elizabeth Dammerier genaamt, beide uit een geacht geslacht oorspronklyk. Zyn Vader die vele landen bereist had, ook in Italie, en langen tyd te Rome zig opgehouden, had daar door een zugt gekregen tot de schilderkonst, waarom hy zynen Zoon, ziende hem van jongs af aan geneigt tot de Konst, daar in heeft opgewakkert. Elf jaren oud zynde werd hy tot het leeren der Latynsche taal bestelt: dog met zyn twaalfde jaar kwam zyn Vader, pas 33 jaren oud, te sterven. Toen verzogt hy aan zyn moeder de schilderkonst te mogen leeren, het welk zy hem inwilligde, en hem tot Luik bestel- | |
| |
de by den Konstschilder Gabriel Lambartin die vele jaren te Rome gewoont had, daar hy yverig 2 jaren agter een zyn tyd met teekenen besteet hebbende, weder naar huis kwam.
Onderwylen was uit Italie t'huis gekomen Christophorus Puitlink zyn Neef, die zig de Konst in 't algemeen, dog inzonderheid het schilderen van landschappen en beesten, zoo levende als doode, uitstekend wel verstont, by wien hy 3 jaren het penceel tot allerhande voorwerpen leerde gebruiken.
Te Roermont woonde in dien tyd Don Jan Dellano Velasco, zynde Raad en Opperste der Finantie in 't Hertogdom Gelder, van wegen den Koning van Spanje Karel den tweeden. Deze was een groot beminnaar van de Schilderkonst, en bezat zoo groot een Kabinet van Konst, als zyn Koning. Tot hem kreeg onze jonge schilder toegang, en schilderde 3 agter een volgende jaren voor hem, naar stukken van de berugtste Italiaanse meesters. Door welk doen hy zoo veer in de Konst gevordert was, dat hy met iets van zyn penceelwerk aan het Hof van zyn doorluchtigheid Johan Wilhem Hertog van Neuburg, Gulik en Berg enz. te vertoonen, straks gelegenheid vont om de Beeltenissen van veele doorluchtige Persoonen aan 't Hof te Dusseldorp te schilderen, daar hy zulk groot genoegen door gaf, dat hy in 't jaar 1682 tot Hofschilder beroepen en aangestelt wierd. Toen pas 28 jaren oud zynde, begaf hy zig in Huwelyk met Maria Johanna Daniels.
Deze Vorst, van natuur tot de Konst geneigt, begon na 't verloop van twee jaren door onzen schilder daar toe aangespoort, nu en dan, als 'er
| |
| |
gelegenheid toe was, eenige stukken van berugte meesters te koopen. Kort daar aan nam de Hertog een reis aan naar Weenen, en nam zyn schilder meê, die daar door gelegenheid kreeg tot het schilderen van den Keizer Leopoldus, de Keizerin Eleonora, neffens verscheiden grooten van 't Hof, 't geen den Keizer zoo wel geviel, dat hy hem een goude keten met een medalje te schenk gaf.
Terwyl hy nu weder zyne Konst, en andere bezigheden te Dusseldorp voor den Hertog voortzette, werd Philip Willem (door afsterven van den Keurvorst Karel van de Palts zonder erven) Keurvorst in des zelfs plaats, en verplaatste zyn Hof van Neuborg tot Heidelberg, wanneer de Princes Maria Sophia tot Koningin van Portugaal werd benoemt, daar onze schilder ontboden werd, die na dat hy zyn werk verrigt had met een goude medalje beschonken werd. Daar op vertrok hy op 's Keizers orde naar Weenen, dewyl de Keizer voor had hem tot zyn Hofschilder te houden: maar 't leed niet lang of 'er viel weer een andere gelegentheid voor om zyn penceel te oeffenen. De derde Princes van de Palts Maria Anna werd gekeurt tot Koningin van Spanje. Des moest onze schilder voor haar vertrek hare beeltenis malen. Hy zou weder naar Weenen vertrokken en in 's Keizers dienst gebleven hebben; zoo de lugt daar voor zyne gezontheid zoo voordeelig geweest had als elders. Dus is hy met den Keurprins Johan Willem naar Dusseldorp vertrokken.
Eenigen tyd hier na verloor de Keurprins door 't algemeene sterflot zyn gemalin Maria Anna, als ook zyn Vader den Keurvorst Philip Wilhelm; waar door zyn groote Mecenas Keurvorst werd, en trouwde
| |
| |
met Maria Anna Lucia Princes van Toskanen. Dit was weder een vers voorwerp voor 't konstpenceel van onzen schilder, die ook eenige jaren daar na op orde van den Keizer zig naar Koppenhagen begaf om Charlotte Princes van Denemarken (die men voornemens was tot Gemalin van Josephus Rooms Koning te verkiezen) te schilderen. Hy deed dat, en schilderde te gelyk den Koning en Koningin, waar voor hy, als hy zou vertrekken (ten bewys dat hy door zyn konstpenceel voldoening gegeven had) met een groote goude Medalje en goudbeurs beschonken werd. Dog dit Huwelyk werd niet voltrokken, zulks Douven op orde van den Keizer, in den wintertyd van 't jaar 1697 naar Italie aan 't Hof des Hertogs van Modena gezonden werd, om het pourtret van de Princes Amelia van Hannover te schilderen.
De ongemakken en gevaren van de reis werden verzoet, als hy zyn oogen kon verlustigen met zoo veele uitstekende Konst, inzonderheid van Coregio aan 't Hof te zien. Daar maalde hy de gemelde Princes, op drie byzondere wyzen, levensgroot ten voeten uit, in 't kleen, en in 't groot, en op zyde, welke stukken voltooit zynde naar Weenen verzonden werden. Weinig tyd daar na werd die Princes tot Rooms Koningin verklaart en het Huwlyk met Josephus voltrokken.
In dien tusschentyd nam onze schilder nog een reis aan naar Florence om het pourtret van den Groothertog te schilderen. Zulks was hem gelast van de Keurvorstin van de Palts, die verlangende was om haar Vaders beeltenis te hebben. Daar kon hy zyn konstlustig oog laten weiden in kabinetten gevult met de keurigste Konst, of op de kon- | |
| |
stige Antique Statuen die daar in grooten getale zyn, of op alle de uitstekende pourtretten der beroemste konstschilders van over de drie hondert jaren af, waar onder zig ook de Prins der schilders Rafael van Urbyn doet zien. Vorder bewees de Groothertog hem veel eer met alles te laten zien, wat onder zyn gebied in Konst uitsteekt, en gaf hem eindelyk voor zyn vertrek (na dat hy hem zyn af beeldsel, om by de rest te plaatsen, gevergt had) ten geschenk een goude keten en Medalje.
Weinig jaren daar na, als Karel de tweede Koning van Spanje kwam te sterven, en de Aartshertog Karel van Oostenryk te Weenen tot Koning van Spanjen uitgeroepen werd, werd die van hem, als hy over Dusseldorp zyn reis nam, naar 't leven afgeschildert, ook naderhand de Princes Elizabeth, Dochter des Hertogs van Brunswyk, die naderhand in 't jaar 1709 tot den Keizerlyken troon verheven werd. Zoo dat Douven de eer heeft gehad van 3 Keizers. 3 Keizerinnen. 5 Koningen. 7 Koninginnen, en een groot getal van Vorsten en Princen naar 't leven af te schilderen, waar door zyn konstroem verspreit, en zyn gouden oegst ingezamelt werd. Zeker het helpt veel tot een mans geluk, dat hy Konst bezit, en teffens zig by elk weet bemint te maken.
Nu lust ons den Lezer een naamrol van de Konstenaars en Konstenaressen die het Paltsische Hof gedient hebben te vertoonen, ook een schets voor te dragen van de Konstkabinetten des konstlievenden Keurvorsts van de Palts Johan Wilhem, wiens konstlievende zugt, door onzen schilder opgewakkert, van tyd tot tyd aangroeide, zoo dat, indien de Almogende hem een langer leven gegunt had, men had Dusseldorp in een ander Ro- | |
| |
me zien verkeeren. Zeker de Konstoeffenaars vonden nooit meer reden dan toen, om de spreuk van Gratiaan te doen gelden: De genen die men noodig had dat leefden, zullen veeltyds vroeg sterven, en de genen die nergens goed toe zyn lang leven.
Behalven Douven, had de Keurvorst den over al berugten Adriaan vander Werff in zynen dienst, dien hy zedert tot Ridder verheven heeft. Ook zyn by hem in agting geweest de beroemde schilder van Venetien Antonio Bell, de byna ongelooffelyk vaardige schilder Antonio Pellegrini, meê een Venetiaan; Dominico Zanetti een Italiaan, Historieschilders in 't groot; de beroemde Johan Weeninx Beeld- en Beesteschilder van Amsterdam; de beruchte Historieschilder Antoni Schoonjans van Antwerpen; de uitvoerige kleene Landschapschilder Eglon vander Neer, en de konstige Bloeme- en Fruitschilderes Rachel Ruis, beide van Amsterdam; ook Gerardus Karses van Munster, nog twee schilders in Emaille, in groote agting.
Hier by zyn te voegen Peter Boy en Johan Frederik Ardin. Nog vier schilders in Miniatuur. Nog drie schilders in Fresco en Lymverf om Blaffons en Theaters voor de Opera te schilderen. Een van deze was de konstige Antonio Bernardi van Bolonie, die vier Keurvorsten van den Palts gedient heeft.
Onder de Beelthouwers werd getelt de beroemde Chevalier Grupello, onder wiens opzigt in marmer en metaal gewerkt werd. Van deze is des Keurvorsts pronkbeeld meer als levensgroot te paart zittende, en te Dusseldorp op de markt geplaatst, gemaakt.
Hier by kwamen twee die uitvoerig en konstig in yvoor werkten, Antonio Leonio een Italiaan, en Ig- | |
| |
natius Eulhoffen een Duitser, dog die lang te Rome gewoont had. Nog een Italiaan die byzonder afgericht was om Statuen van pleister af te gieten. Aan alle deze bovengemelden verstrekte de Keurvorst jaarlyks (naar mate van yders Konst) een rykelyke som gelds, behalven de geschenken, wanneer eenig konstwerk tot zyn genoegen was voltooit.
|
|