schilderde nog al veel, dog zelden zagmen iets voldaan, dewyl hy dagelyks wat nieuws begon, waarom ook zyn schildervertrek, en nog andere daar nevens zoo vol gepropt waren met doeken en paneelen, op welker een een heel, op 't andere weer een half naakt, of troony, of ook een ordonantie geschetst stond, dat het wel een doekverkopers winkel geleek. Waarom zyn huis ook (toen het eens op een wintertyd tot den grond toe afbrande) met al die ligte brandstoffe, als een brander op zee scheen toegerust. Dien ganschen naamiddag, tot in den avond, waren by hem in gezelschap geweest myn eerste meester Willem van Drillenborg, Johannes Offermans, discipel van Adriaan Emont, en Arnoldus Verbius; maar het schemt dat zy meer agt gegeven hadden, of yder zyn beker wel schoon uitveegde, dan op het vuur. Deze läatst gemelde was een braaf schilder, maar zoo vlug als de wint. Hy heeft verscheiden agter een volgende jaren aan 't hof van Friesland voor pourtretschilder geweest, schilderde ook Historien, maar 't geen hy 't natuurlykste wist te verbeelden waaren hoere- en boevekotten, die hy ook zodanig (ik gis naar de zuivere waarheid) in hunne vuile bedryven onbewimpelt afbeelde, dat de schilderyen van schaamte een voorhangsel scheenen te eischen, om 't eerbare oog geen argernis te geven. JOHANNES OFFERMANS, geboren te Dordrecht, in 't jaar 1646. op den 10 van Grasmaand, had zig voor heen beholpen met het schilderen van Landschappen, dog zig naderhand aan de grove kwast begeven, daar hy best, naar 't scheen, zyne rekening by vond. Egter bleef hy konstminnende, dreef somwyl handel met schilderyen, en was graag by de Konstenaars in gezelschap; waarom (schoon zyn Vrouw het geld meester was) hy altyd maak-