tot Deugt, en godvrugtig leven, op het voorbeeld der oude Egiptenaren, welke voor gewoonte hadden, dat zy op de Gastmalen vertoonden de beeltenis van een menschen geraamte, 't welk zy omdragende aan elk der aanleggende Gasten, den een naa den ander voorstelden, daar by zeggende: Ziet en beschouwt wel wat dit is. Weest vrolyk: maar weet dat gy dus worden zult. Waarom ook Saladyn Sultan (Grootheer) van Babilonie, en Damascus, Koning van Egipten, stervende in de Stad Ascalon ten tyde van Philippus Augustus Koning van Vrankryk, gelaste, dat by zyn uitvaart, of Lykstatie, door zyn Grootwaapendrager, zyn Hemd, of Doodkleed op een Lans gesteken, door alle de straten der Stad zoude worden omgedragen: en door een Herout voor uit gaande, worden uitgeroepen: De Koning van 't geheel Oosten is dood; en neemt van alle zyne schatten niet anders meê.
Zeker op zulke voorwerpen zou zig 't penceel niet ten onnut afslooven. Is deze keur voor een Konstenaar wat te eng bepaalt, zie hier een derde, groots en woelig genoeg om een Tafereel te vullen, namentlyk: Dat oulinx te Konstantinopolen (volgens het verhaal van Isidorus) de gewoonte was, dat ten tyde van de Krooning der Keyzeren, een Metzelaar voor de zelve verscheen vertoonende vierderhande soorten van steenen, zeggende: Goede Heer, gelieft van deze te kiezen, welke uwe Hoogheid best gevalt, om uw Grafsteê daar van te bouwen.
Zie dit zelve om de nutbaarheid ook aangetrokken in de Devises Heroiques & Emblemes, de M. Clande Paradin.