Ook is by Henderik Nolleman van hem een groot stuk te zien, zynde een Boerekermis, geestig van schikking en vinding van allerhande potseryen, en agter het zelve een konstig Landschap.
Tot Egmond op de Hoeve by den Heer A. le Fevre is van zyn penceel een groot Tafereel van Cebes, en in 't zelve de Beeltenis van den vermaarden Wiskonstenaar Adriaan Matius, voor wien men gelooft dat hy dit geschildert heeft. En by den Heer G. van Vladderakken, voorzittent Schepen, is een groot stuk van hem te zien, waar in zig op den voorgrond de Beeltenissen van eenig Stamhuis vertoonen. Ter regterhand dieper in 't stuk een vermakelyk Boschgezigt, en daar in verbeeld Johannes de Dooper predikende, met een menigte toehoorders; ook een stil asloopent water willende de Jordaan verbeelden. Dit alles is naar de konst zuiver, goed van houding en kragtig geschildert.
Hy was een van die, welke in den jare 1631 het Konstgenootschap van St. Lucas tot Alkmaar hielpen opregten.