beschuldigt wierd, schoon de bewyzen daar toe maar al te klaar waren. Des werd hy op de pynbank gebragt. Sandrart in den Latynschen druk p. 299. zeit: Dat de Raad of het Gerecht van Haerlem hem tot de pynbank bragt. Maar hy bleef hardnekkig zonder het zelve te willen belyden. Dat nu zyn kop beter gehard was tegens de beschuldiging, dan zyn lichaam om de pynbank te wederstaan, bleek; want hy stierf onder 't pynigen. En het penceelwerk datmen van hem vond, werd door Beuls handen verbrand, in 't jaar 1640. De omstandigheid van die zaak geeft duidelyk genoeg te kennen dat zyn tafereelen hebben gestrekt tot aanritselinge; niet zoo zeer tot de Cyprische, als wel de Sodomitische wanbedryven. Zyn beeltenis 1628, wanneer hy 39 jaren oud was in koper gebragt, vertoonen wy in de Plaat G. agter Daniel Segers.
'T lust ons hier (by gelegentheid van dit vuile voorwerp) de schoone les van F. Junius in zyn 3 Boek van de Schilderkonst, in te lassen, daar hy van zulke schandelyke tafereelen zeit: Datze de wulpse begeerlykheid van de onbezinde aanschouwers, door de ontuchtige vertoonselen gaande maken: Dus behoord een opregt en eerlyk Konstenaar agt te geven, dat hy zig niet om 't voordeel, of ydel lofgetuit van een ligtvaardigen hoop, tot het verbeelden van dusdanige dingen laat vervoeren; aangezien verscheiden groote Meesters d' aanzienlykheid van een eerlyken naam kwyt geraakt zyn, om dat zy den roem van ik en weet niet wat voor een klugtzinnige geestigheid al te hittiglyk najaagden.
Hier past het spreek woord: Men behoeft geen luizen in de pels te zetten, ze komen 'er genoeg van zelf in.
Nu zyn'er voorbeelden by menigten die aan-