Losse bladen uit het zondenregister van ondeugende kinderen
(1859)– Hopmanius– Auteursrechtvrij
[pagina 26]
| |
Een afschrikwekkend voorbeeld voor alle kinderen, die bij de minste straf een hoofdje toonen.Krijgen kindren somtijds straf,
O, zij moeten dan niet pruilen,
't Hoofdje toonen, uren huilen;
Moeder kust het immers af!
Ouders straffen als het moet;
Maar het doet hun leed aan 't harte
En 't veroorzaakt hun dus smarte,
Als hun lieveling misdoet.
Daarom, hebt gij iets misdaan,
Draag uw straf dan heel gelaten;
Morren zal u toch niet baten;
'k Weet het van dien stouten Daan.
Ja die Daan, dat was een kind!...
Altijd was hij ontevreden;
Steeds aan 't pruilen zonder reden,
Werd hij door geen mensch bemind.
Mogt hij soms door eigen schuld
Slechts de minste straf verdienen;
Dan aan 't pruilen, dan aan 't grienen...
Daantje had geen zier geduld.
Door dat pruilen en gemok,
Zwol zijn hoofd en bleef aan 't zwellen,
't Werd - zoo liet ik mij vertellen -
Grooter dan de torenklok!
| |
[pagina 27]
| |
't Groeit nog steeds bestendig aan;
't Wordt zoo zwaar reeds, dat de jongen
Die eens vrolijk heeft gesprongen,
Nu geen voetstap meer kan gaan.
Daarom vriendjes, denk er aan:
Krijgt gij soms eens lust in 't huilen,
Voelt ge trek in knorrig pruilen,
Loop dan eerst eens naar vriend Daan.
|
|