Een liefde(1941)–Ed. Hoornik– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 17] [p. 17] XI WAT nu zij heen is, is er nog gebleven? Een vraag, die opkomt en mij wakker houdt. Diep in je oogen, zei ze, zie ik goud, Ook als ik weg ben, zal ik daarin leven. Maar ik weet zeker, dat ik word ontheven: Geen glans, hoe warm ook, die niet weer verflauwt; Niet naar de wereld staan mijn blikken koud, Maar naar de sterren, waar haar ziel moet zweven. Vorige Volgende