Een liefde
(1941)–Ed. Hoornik– Auteursrecht onbekend
[pagina 1]
| |
Een liefde‘Het hart der wijzen is in het klaaghuis; maar het hart der zotten in het huis der vreugde.’ | |
[pagina 2]
| |
Voor H.R. | |
[pagina 5]
| |
Tel niet het lichaam, dat een nacht lang bloeide,
Weldra vervalt het, en wat blijft er dan?
De sterren rijzen in hetzelfde plan;
Het gras staat hooger, waar wij eens in stoeiden.
|
|