Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 354]

312 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 13 maart 1947

[Amsterdam,] 13 Maart 1947.

Beste Sander,

Zou je aan J.C. Bloem, Oosterpark 82, Amsterdam ‘Tweespalt’ willen zenden.¹⁰³⁸ Ik ontving nog twee bundels, weer een nieuwe van Van der Plas¹⁰³⁹ en een van Maarten Vrolijk, die ik heb afgewezen.¹⁰⁴⁰ Het gedicht van Theun de Vries zal je inmiddels wel hebben gekregen. Kijk nog even naar mijn verzoek geschreven op de achterkant van de bundel van Freek van Leeuwen.¹⁰⁴¹

Ik zou in de rubriek ‘Kris-kras’ in Vrij Nederland graag een aantal berichten opnemen over wat binnenkort bij je verschijnt en wat op stapel staat. Misschien kan Vermeulen mij die bezorgen; en als het enigszins kan stuur mij dan wat honorarium,¹⁰⁴² bv. voor het verzorgen van de Helicon-boekjes.

Met hartelijke groeten,

Je Eddie

1038 In de marge van deze brief schreef Stols: ‘acc. S.’

1039 De tweede bundel die Stols van Michel van der Plas uitgaf, was Going my way. Gedichten (1949); de Helikon-reeks was toen al gestaakt.
In deze periode zouden elders ook twee bundels van hem verschijnen: I hear America singing (1948) bij uitgeverij Vrij Nederland in Amsterdam en Als ik koning was (1949) bij Foreholte in Voorhout.

1040 Maarten Vrolijk (1919-1994) had vanaf 1936 in een groot aantal tijdschriften gepubliceerd om, naar hij schreef in een brief aan Stols, de kosten van zijn studie dekken. Hij werkte geregeld mee aan De Nieuwe Gids, Opwaartsche Wegen, Aristo- en Nederland, en verder waren gedichten gepubliceerd in Helikon, Tijdschrift voor Poëzie, De Gemeenschap, Roeping, De Werkplaats en Werk. In de oorlog verscheen van hem een groot aantal uitgaven clandestien onder de pseudoniemen Berten Duineveld en Geert ter Duyn. Al op 6 februari 1939 had Maarten Vrolijk Stols het manuscript Drempel der ruimte toegestuurd om het te beoordelen voor een mogelijke uitgave, maar Stols schreef op 30 mei 1939 terug, dat hij tussen de gedichten slechts vijf had aangetroffen waarin een eigen geluid was te horen en dit was te weinig voor een bundel.

1041 Waarschijnlijk bedoelde Hoornik de achterkant van het manuscript De kruistocht der bedelaars. Deze bundel van Freek van Leeuwen zou in 1947 als nummer 37 in de Helikon-reeks verschijnen. Wat Hoorniks verzoek was, is niet achterhaald.

1042 Stols noteerde ‘Hoe staat de rekening “Hoornik”’ bij deze door hem onderstreepte zin.