Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954
(1999)–Ed. Hoornik, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 316]
| |||||||||||
278 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 19 juni 1943Deventer, 19 Juni '43
Beste Sander, Hartelijk dank voor je uitvoerige brief van 7 Juni, die ik tot mijn spijt niet direct kon beantwoorden. Je hebt dus op het oogenblik in studie de herdrukken van Steenen en De Erfgenaam, die van Geboorte-Mattheus is, meen ik, gereed. Ik hoop, dat een en ander doorgaat en ik ben je erkentelijk voor je bereidwilligheid, wat het honorarium betreft. Als je het gentlemen's agreement betreffende Een Liefde om wil zetten in een contract heb ik daar niet het minste bezwaar tegen. De bundels ‘Het Keerpunt’ en ‘Dichterlijke Diagnose’ heb ik niet hier en uit mijn hoofd kan ik je niet precies de titels van de verzen, die in ‘Eerste Verzen’ moeten worden herdrukt opgeven. Maar is dat een bezwaar om met mij te contracteeren over dien bundel, die immers nu toch niet kan verschijnen. Of vertrouw je ook mij niet meer? Nog even zakelijk dan, Sander. Ik ben je zeer dankbaar, dat je mij voor 1 Juni [sic] de afrekening zal zenden. Mag ik deze dan even nader preciseeren. Het betreft hier de volgende honoraria, als een en ander tenminste meeloopt:
Ik vind het onaangenaam, dat ik in antwoord op jouw tegemoetkomendheid nog niet kan voldoen aan je verzoeken betreffende de samenstelling van den bundel ‘Eerste Verzen’ en het persklaar maken van den bundel kritieken,Ga naar eind958 welke laatste op het oogenblik een nogal heterogeen karakter draagt. Aan de artikelen zelf behoef ik niets te veranderen, ik zit een beetje met de indeeling, de inleiding, terwijl ik nog niet precies weet, of ik nog niet enkele dichtbundels moet bespreken, waartoe ik tot nu toe nog niet in de gelegenheid was en wat me op het oogenblik met de beste wil van de wereld niet lukt. Maar als een gentlemen's agreement niet voldoende is, wil ik gaarne me reeds contracteeren. Mochten de herdrukken van Steenen en De Erfgenaam kunnen verschijnen overweeg dan ook eens in hetzelfde formaat ‘Drie op een Perron’ (deel II) uit te geven, een bundel, die ik nogal goed vind, en als bloemlezing zeker geslaagd is. Beste Sander, het moet me van het hart, dat ik de kwaadaardige toon van je brief betreur, al treft deze dan, naar ik mag aannemen, niet mij persoonlijk. Ik wil de houding van Aafjes e.d. niet verdedigen, ik wil ze wel verklaren en dan hoop ik, dat je zult inzien dat je qualificatie ploertig wel wat ver gaat. Je opmerking desnoods je toevlucht te zoeken bij de Kultuurkamer ga ik liever stilzwijgend voorbij om beprijpelijke redenen. Sander, het lijkt mij dat je weigert in te zien, dat de levenshouding (vaak tengevolge van hun levensomstandigheden) van Aafjes en met hem van het meerendeel der jonge schrijvers een andere is dan die van b.v. Jany en Pom, die nooit financieele moeilijkheden hebben gekend.Ga naar eind959 Het is niet uitsluitend een roekeloos bohemienschap en een gemis aan verantwoordelijkheidsgevoel, dat dichters als A. en anderen in de armen brengt van lieden, die jij ‘geluksjagers op uitgeversgebied’ noemt. Denk jij werkelijk, dat in dezen tijd een gezin kan leven van de honoraria, die jij aan A. uitkeert? Dit is geen verwijt aan jouw | |||||||||||
[pagina 317]
| |||||||||||
adres, Sander, maar evenmin kan ik A. verwijten dat hij zijn gezin in stand houdt, op een manier, waartoe de tijdsomstandigheden hem nopen.Ga naar eind960 Een ander voorbeeld is Van Hattum, die zeven bundeltjes bij je uitgaf, en daarvoor in totaal ƒ100.- kreeg, een bedrag, dat destijds redelijk mocht zijn, maar het thans niet meer is.Ga naar eind961 Niet alleen jouw geluksjagers, maar ook menschen als Meulenhoff e.a. geven nu graag ƒ250.- voor een dichtbundel. Ik ben niet precies van je transacties met A. op de hoogte, maar je opmerking, dat hij je geld heeft afgezet onder valsche voorspiegelingen van boeken en bundels lijkt mij op zijn minst voorbarig. Hij werkt vrij regelmatig en het lijkt mij heelemaal niet uitgesloten, dat hij zijn verplichtingen nakomt. Overigens is dit mijn zaak niet en zal ik mij er verder niet mee bemoeien. Of hij heelemaal gerechtigd was de bundels aan Q. over te doen kan ik niet beoordeelen, ik weet alleen dat hij ƒ500.- kreeg op een oogenblik, dat zijn gezin gebrek leed, en dat het onder zulke omstandigheden moeilijk is de gentlemen te zijn in een conflict, voor hetwelk Pom en Jany of JobsGa naar eind962 nooit gesteld zijn. Door toevallige omstandigheden ben ik van deze zaak op de hoogte, en behalve Q en A. is er verder niemand, die er iets van af weet. Mijn mededeeling was dus niet zoogenaamd streng-vertrouwelijk, zooals jij dit beliefde te noemen, maar echt, volledig, totaal vertrouwelijk, en ik kan dan ook niet gelooven dat jij er misbruik van zou maken om daarmee de vriendschap tusschen A. en mij voorgoed te vernielen. Dus laten we hierover verder niet meer praten. Mijn correspondentieadres blijft Lairessestr. 3, A'dam. Gaarne hoor ik dus voor 1 Juli iets. Bij voorbaat hartelijk dank. Met hartelijke groeten, ook aan je vrouw en kinderen Je Eddie |
|