Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 285]

249 A.A.M. Stols aan Ed. Hoornik, 10 december 1941

's-Gravenhage 10 December 1941

Beste Eddy,

Dank voor je brief van 8 dezer. Jammer dat je geen telefoon hebt: ik was Zaterdag van 11-2 in Amsterdam.

Ik begrijp heel goed, dat je bezwaren hebt om de nieuwe reeks poëzie te redigeeren. Van nu af aan neem ik zelf weer de ‘redactie’ op mij, ik ben nu eenmaal ook lid van het Verbond van Journalisten. Voor het voltooien van de reeks zal ik nu zelf zorgen, en ik hoop er nog 5 behoorlijke bundels bij te krijgen. Over Nijhoff, den Tex, Keuls, Morriën en Hussem zal ik je het honorarium uitkeeren.

Zoodra de administratie van den verkoop van 1941 gereed is, eveneens dat over je bundels. Verder dezer dagen dat van van Kampen.⁸⁶⁴

Ik hoop, dat je gezondheid spoedig weer in orde zal zijn, en dat met het beëindigen van je bemoeiïngen als tijdschriftredacteur je weer de rust zult vinden voor je eigen werk. Je bent met het uitgeven van ‘Een Liefde’ wel wat voorbarig geweest.⁸⁶⁵

Nu nog even dit: zou je, voor het geval dat Twee Lentes herdrukt zou kunnen worden, even [+willen] opgeven, wat je er in zoudt willen veranderen? c.q. ‘Drie Lentes’ en verder aanvullen?

Met hartelijke groeten

[A.A.M. Stols]

864 Bedoeld is het honorarium voor Hoorniks gedichten die in Dichters van dezen tijd werden gepubliceerd. (Zie n. 713.)

865 Hoorniks Een liefde was in de pers niet onverdeeld gunstig ontvangen. Het voornaamste bezwaar gold de omvang van de bundel.