Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 265]

230 A.A.M. Stols aan Ed. Hoornik, 20 september 1941

Den Haag, 20 September 1941.

Beste Eddy,

Met gelijke post zend ik je de exemplaren van Een Liefde. De luxe exemplaren heb ik nog niet laten binden, omdat er nog te weinig inteekeningen op zijn. Het is dus nog niet noodig deze te komen signeeren.

Van Nijhoff ontving ik de copy voor Het uur U met verzoek dit tezamen met Protesilaos nog dit najaar uit te geven.⁸¹⁷ Zullen wij er nu van maken Helikon no 21 en Helikon als periodiek stop zetten. Je bent dan geen redacteur van Helikon meer, doch we noemen Helikon een reeks verzenbundels gekozen door Ed. Hoornik. Je blijft dan het zelfde werk doen en het zelfde honorarium genieten. Zou je voor het volgende jaar ook je aandacht eens willen besteden aan gedichten van R. van Lier? Indien de tekst politiek toelaatbaar is, lijkt mij uitgave van een nieuwe bundel zeer aantrekkelijk.⁸¹⁸ Verder krijg ik binnenkort aangeboden een bundel van jonge Utrechtsche dichters. Indien deze niet te omvangrijk is, zou dit ook iets voor Helikon kunnen zijn.⁸¹⁹ Schrijf mij verder eens met wie je nu nog in onderhandeling bent.

Met hartelijke groeten,

Sander

817 M. Nijhoff had zijn bundel aanvankelijk de titel Twee gedichten willen geven, maar Stols maakte uit verkoopoverwegingen bezwaar tegen deze te neutrale benaming en stelde voor de bundel Het uur U, gevolgd door Protesilaos en Laodamia te noemen. Nijhoff gaf de bundel daarop de definitieve titel Het uur U, gevolgd door Een idylle. Twee gedichten.
M. Nijhoff schreef het toneelstuk Een idylle voor de leerlingen van het Utrechts Stedelijk Gymnasium, ter gelegenheid van het afscheid van rector dr. Kan. De voorstelling vond plaats op 6 juli 1940. Onder de titel ‘Protesilaos en Laodamia. Een idylle’ werd het vervolgens in De Gids 104 (1940) 8 (augustus), p. 104-112 geplaatst.

818 Stols gaf geen werk van Rudie van Lier uit. Van hem verscheen in 1944 bij Het Zwarte Schaap te Amsterdam clandestien Praehistorie. Verzamelde gedichten. Van Lier was van Surinaamse afkomst; mogelijk vormde dat op dit moment een bezwaar in politiek opzicht.

819 Mogelijk doelde Stols op de dichters die zich rond het clandestiene Utrechtse tijdschrift De Schone Zakdoek hadden gegroepeerd. Het surrealistische tijdschrift was het resultaat van de zgn. ‘culturele maandagavonden’, die Theo van Baaren en Gertrude Pape in 1941 voor hun vrienden organiseerden om aan het ernstig bemoeilijkte kunstzinnige leven in Utrecht toch nog wat vorm te geven. Tot die vriendenkring behoorden onder anderen L.Th. Lehmann, Jan de Wit, Ad den Besten, Leo Vroman, Cees Buddingh', Max de Jong, Ko Rooduyn en Piet van Klaveren. Het tijdschrift De Schone Zakdoek verscheen van april 1941 tot maart 1944 in een oplage van één exemplaar. (Zie Hans Renders, Verijdelde dromen. Een surrealistisch avontuur tussen De Stijl en Cobra, Haarlem 1989, p. 31-49.)
Blijkens Hoorniks brief van 20 september (br. 231) werd met name op De Jong en Van Baaren gedoeld.