Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 194]

161 Wim Hora Adema (namens Ed. Hoornik) aan A.A.M. Stols, 14 december 1940

[Amsterdam,] 14 Dec [19]40

Geachte Heer Stols,

Namens Hoornik zend ik U hierbij het tweede gedeelte van ‘Twee Lentes’ gecorrigeerd terug.

Verder gaan hier bij:

a.	de inhouds-opgave
b.	vier gedichten, die nog voor deze bundel gezet moeten worden. De plaats is aangegeven.^595
c.	inleiding I en II. Derde deel volgt spoedig tegelijk met de biografietjes.

Hoornik heeft De Uitgeversmij De Haan volgens Uw aanwijzingen geschreven.

Hoogachtend:

W. Hora Adema

595 De gedichten uit Twee lentes die nog moesten worden gezet, waren naar alle waarschijnlijkheid ‘Elegie aan zee’ van Henrik Scholte en ‘Klein graf’ van Nes Tergast (die uiteindelijk niet in de bundel zouden worden opgenomen; ‘Klein graf’ verving Hoornik op 15 december voor ‘Tropenwee’, ook van Tergast), ‘Gedicht’ van Hanno van Wagenvoorde en ‘Avondval’ van W. Hussem. Hoornik schreef op 15 december (br. 162) namelijk aan Stols, dat hij van deze vier gedichten de correctie-proeven nog moest krijgen.