Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 192]

160 A.A.M. Stols aan Ed. Hoornik, 12 december 1940

[Rijswijk, Z.H.] 12-12-1940

Beste Eddy,

Separaat zend ik je de rest van de proeven van Twee Lentes. Haast je dus met de voorrede voor dit boek!

Zou je niet heele korte biografietjes achterin zetten, zooals in dat werkje van Lekkerkerker staan?⁵⁹³

Tenslotte dit: wil jij niet aan De Haan schrijven (zie bijgaanden brief), dat je er onmogelijk mee accoord kunt gaan dat ze die gedichten uit Steenen en Mattheus overnemen?⁵⁹⁴ Al dat gepirateer op kosten van dichters en uitgevers moet zooveel mogelijk worden tegengegaan. Laat den Brabander en van Hattum in denzelfden geest schrijven. Stel desnoods een brief op en teeken deze alle drie!

Je moet erin zeggen dat hun uitgave niets met onderwijs of wetenschap te maken heeft en dat vrije overneming niet geoorloofd is; ook dat iedere vrije overneming in wezen een onfatsoenlijke daad is.

Mhgr

je Sander

593 Stols doelde op In aanbouw. Letterkundig werk van jongeren. Deze in 1939 bij H.P. Leopold's Uitgevers Maatschappij verschenen bloemlezing werd door K. Lekkerkerker samengesteld en van korte biografieën van de opgenomen auteurs voorzien. Daarbij werd tevens een overzicht van gepubliceerd werk geplaatst. In navolging van In aanbouw werden in Twee lentes ook de bio- en bibliografische gegevens van de dichters opgenomen.

594 Deze brief is niet bewaard gebleven. Bij Uitgeversmaatschappij W. de Haan N.V. in Utrecht zou in 1941 de door W.L.M.E. van Leeuwen samengestelde bloemlezing De liefde tot zijn land is ieder aangeboren. Land en volk van Nederland in kunst en letteren verschijnen. In deze bloemlezing zou ‘Modern schilderij uit het Friese dorp Wommels’ van Jac. van Hattum (p. 137) en ‘Molens, meiden, melkvee’ van Gerard den Brabander (p. 138) uit de door Stols uitgegeven bundel Drie op één perron (1938) worden opgenomen. In de bloemlezing zou geen gedicht uit de bundel Steenen worden opgenomen; wel zou Hoorniks gedicht ‘Amsterdam’ (p. 176) worden afgedrukt, oorspronkelijk verschenen in diens door H.P. Leopold's Uitgevers Mij. uitgeven bundel Mattheus (1938), die Stols herdrukt had in Geboorte, gevolgd door Mattheus en andere gedichten (1939). Hoornik zou De Haan volgens Stols' aanwijzingen schrijven, want op 1 april 1941 stuurde Stols hem een postcheque van ƒ2,50, als honorarium voor het in deze bloemlezing opgenomen gedicht. (Zie ook br. 161.)

[p. 193]

Prospectus van De Halcyon Pers van A.A.M. Stols, 1 augustus 1940. (Collectie Letterkundig Museum, Den Haag.)