Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 174]

142 A.A.M. Stols aan Ed. Hoornik, 25 oktober 1940

[Rijswijk, Z.H.] 25-10-1940

Beste Eddy,

Hartelijk dank voor je brief. De zaak Vasalis is dus zooverre in orde. Doch alleen die kwestie der 250 exemplaren bevredigt me niet geheel. Ik sluit dus een briefje voor Mevr. Dr. Dr.F.-L. in;⁵³⁹ ik sluit de envelop niet, zoodat je het eerst kunt lezen, en dan doorsturen, als je ermee accoord gaat.

Laten we toch niet al te veel vooruit loopen op de bekroning in 1941. Wie weet, wat er in 1941 nog gebeurt; het zou met den prijs wel eens kunnen gaan als in 1940...⁵⁴⁰

Met de 7 bundels voor 1941 ga ik accoord. Misschien stuur ik je binnenkort nog gedichten van den jongen Goudriaan, die te Leiden studeert. Het zal wel niet genoeg zijn voor een bundel vrees ik (maar ik heb nog niet alles), doch het lijkt me in ieder geval een uitstekend debuut voor ‘Criterium’.⁵⁴¹

Werkt Van Vriesland in opdracht van de firma Querido?⁵⁴² Of deed hij dat op eigen gelegenheid? Als dat zoo is, zal ik mij in het vervolg ook een maal per week in Amsterdam gaan vertoonen, om auteurs achterna te rennen. Het zou toch misschien niet zoo gek zijn als ik eenmaal per week kwam. Kun je me hierin een goeden raad geven? Ook in verband met het tijdschrift ‘Halcyon’, waarvoor ik nog auteurs over oude en nieuwe grafiek noodig heb. Nummer 2 verschijnt nu begin November.⁵⁴³

Is je boek bij Veen al uit?⁵⁴⁴ Je stuurt me toch zeker een present-ex?

Wanneer stuur je me de bloemlezing uit Werk en Criterium? En wanneer kan ik de inleiding van Aafjes en jou verwachten? Nu ik het eenmaal aangenomen heb, wil ik het met volle kracht doorzetten.

Schrijf je me gauw weer even? Bij voorbaat m'n dank.

Hartelijke groeten van

Sander

539 Dit briefje is niet achterhaald, maar de oplage zou 300 exemplaren bedragen. Vasalis was het pseudoniem van M. Droogleever Fortuyn-Leenmans.

540 Hoornik had verwacht dat Vasalis of Mok de Van der Hoogt-prijs voor 1940 zou krijgen, maar de jury van de Commissie voor Schoone Letteren reikte de prijs echter uit aan Clara Eggink. In 1939 had dezelfde commissie (met W.A.P. Smit in plaats van K. Heeroma) door loting tussen Hoornik en Eggink beslist dat de prijs werd toegewezen aan Hoornik.

541 Gerard James Dirk Goudriaan (1919-1949) was een student Nederlandse Letteren, die door zijn dandy-achtige kleding en zijn opzienbarende grappen een populaire figuur was in de Leidse studentenkringen. Hij schreef vanaf mei 1941 in de Nederlandse Bibliographie boekbesprekingen en korte essays over literatuur. In de serie artikelen die hij publiceerde onder de titel ‘De Helicon in vogelvlucht’, in de Nederlandse Bibliographie van juli, september en oktober 1942, besprak hij een groot aantal Stols-uitgaven. In 1941 debuteerde hij bij L.J.C. Boucher te 's-Gravenhage met de bundel Licht in groene schaduw, gevolgd door een aantal clandestiene uitgaven. Stols zou nooit werk van Goudriaan uitgeven en in Criterium zouden evenmin gedichten van hem worden opgenomen. (Zie ook H. Schmidt Degener, Gerard Goudriaan 1919-1949. Een Leids student, Leiden 1950.)

542 Stols maakt een toespeling op de bemiddeling door Van Vriesland bij het werk van Vasalis. Van Vriesland publiceerde veel bij Em. Querido.

543 In het dubbelnummer Halcyon (1940) 3-4 zijn hoofdzakelijk artikelen over grafische kunstenaars opgenomen: ‘Hans Orlowski, begenadigd houtgraveur’ door Jos. de Gruyter; ‘Aart van Dobbenburgh's plakkaten’ en ‘J. Franken Pzn., xylograaf’ door Pieter Koomen; ‘De graphicus M.C. Escher’ door G.H. 's-Gravesande en ‘De houtgravures van Thijs Mauve’ door J.W. Hofstra. Voorts verscheen in deze aflevering: S.H. de Roos, ‘Iets over de herleving onzer drukkunst’ en H. van der Waal, ‘De Hollandsche houtsneden der zeventiende eeuw’.

544 Bedoeld is het meisjesboek Joosje dat in 1940 bij L.J. Veen's Uitgeversmij te Amsterdam verscheen. Hoornik schreef dat samen met W. Hora Adema. Het boek verscheen op 26 november.