Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954
(1999)–Ed. Hoornik, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 129]
| |
100 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 20 februari 1940[Amsterdam,] 20-II [19]39.Ga naar eind359
Beste Sander, Heb je al een beslissing genomen in zake ‘De Wandelaar’? Deze week kwam mij ter oore - en bij informatie werd het bevestigd - dat er in het a.s. najaar twee bloemlezingen uit de poëzie der jongeren verschijnen. Donker en Marsman geven samen een vervolg op ‘Nieuwe Geluiden’ en Van Vriesland brengt het tweede deel van zijn groote anthologie.Ga naar eind360 Dat ik nu een derde zou maken, lijkt me volkomen overbodig, en, met het oog op de afzet-mogelijkheden, ook niet gewenscht.Ga naar eind361 Wat zullen we nu doen? Ik had twee plannen. Ik kan maken een bloemlezing uit de eerste jaargang van het tijdschrift ‘Werk’, die inderdaad zeer goed kan zijn. Ik zou dan in een inleiding de beteekenis van het tijdschrift uiteen kunnen zetten.Ga naar eind362 Tweede plan: Tesamen met Maurice Gilliams (voor Vlaanderen), die ik volgende week spreek, maak ik een zéér selectieve bloemlezing uit de moderne poëzie van 32 of 48 pagina's, waarin dus niet alle jonge dichters, maar alleen de belangrijke vertegenwoordigd zijn.Ga naar eind363 Misschien wil je mij hierover je meening schrijven. Volgende week zend ik je den bundel ‘Water in zicht’ van Vestdijk en de gedichten van Van der Wal. Ik geloof niet, dat deze laatste voor ‘Helikon’ geschikt zijn, maar ik zal ze nog eens goed doornemen. Ik gaf een exemplaar ‘Dag- en nachtlawaai’ aan Nijhoff; zou je mij nog een bundel willen sturen. Buitengewoon prettig zou ik het vinden, indien je mij zond het boekje van Nijhoff ‘De pen op papier’.Ga naar eind364 Bij voorbaat dank. Hartelijks Je Eddie. |
|