Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 109]

81 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 15 december 1939

[Amsterdam,] 15-XII [19]39

Beste Sander

Inliggend het program voor de twaalf dichtbundels, waarvan ik er reeds zes in mijn bezit heb. Van Aafjes kreeg ik 200 gedichten, van Van Hattum 80, van Lehmann ruim 100.²⁸⁴ Ik zal deze schiften.

Begin volgende week zend ik je de eerste bundels toe. Voor elf maanden staat de zaak dus al vast; voor November kies ik de beste uit de binnenkomende inzendingen. Ik geloof, dat we inderdaad twaalf uitmuntende bundels brengen. Ik hoop ook op een financieel succes.

Hartelijks van huis tot huis

Je Eddie

N.B. Vasalis deed een toezegging aan Ter Braak voor De Vrije Bladen. Maar deze worden misschien opgeheven.²⁸⁵

284 Dit ‘program’ is niet achterhaald. Er was hier nog sprake van twaalf dichtbundels. De bundels die Hoornik al in zijn bezit had, waren Dag- en nachtlawaai van L.Th. Lehmann, Het gevecht met de muze van Bertus Aafjes, Dead end van Gerrit Achterberg, Alleen thuis van Jac. van Hattum, Glas en schaduw van Nes Tergast en Wederkomst van Freek van Leeuwen. (Vgl. br. 84.)

285 Naar eigen zeggen had M. Vasalis haar bundel Parken en woestijnen niet aan De Vrije Bladen toegezegd. Wel schreef Menno ter Braak in een brief aan E. du Perron op 10 november 1939: ‘Ik schreef nu net over Gomperts - dien ik alleraardigst vind, met Vasalis het beste wat ik van de “echte jongeren” las [...].’
In 1940 bestond de redactie van De Vrije Bladen uit Menno ter Braak, W. Jos de Gruyter en G. Stuiveling; het tijdschrift werd uitgegeven door H.P. Leopold's Uitgeversmaatschappij N.V. in Den Haag. Op 13 oktober 1939 schreef Menno ter Braak aan Eddy du Perron: ‘Van Leopold nog geen antwoord over de toekomst der Vrije Bladen’, en een week later, op 21 oktober 1939; ‘De Vrije Bladen gaan door, al heeft Leopold weer iets laten vallen van de “verliezen”, die hij daarmee lijdt.’ In juni 1940 zou het tijdschrift alsnog worden opgeheven. (Menno ter Braak/E. du Perron, Briefwisselling 1930-1940 (ed. H. van Galen Last), dl. 4, Amsterdam 1967, resp. p. 403, p. 392 en p. 395-396.)