Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

(1999)–Ed. Hoornik, A.A.M. Stols– rechtenstatus



[pagina 66]
40 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 23 maart 1939 [Amsterdam] 23-III [19]39. Beste Sander Hierbij het niet onsympathieke briefje van Boucher in antwoord op mijn verzoek zijn goedkeuring aan een herdruk van ‘Geboorte’ te verleenen.Ga naar eind134 Dat is dus ook in orde. Een exemplaar van ‘Steenen’ heb ik aan de Pholis[?]Ga naar eind135 gezonden - een gebonden, omdat ik de ingenaaide reeds kwijt ben. Bij gelegenheid stuur je me wel een ander. Denk je nog even om het boekje van FranquinetGa naar eind136 en... om het voorschot! Hartelijks Je Eddie	eind134 De uitgever L.J.C. Boucher schreef op 21 maart 1939 aan Hoornik: ‘In antwoord op Uw schrijven van 2 Maart 1.1. bericht ik U, dat er van mijn kant geen bezwaar bestaat tegen een herdruk van “Geboorte” in één band met andere gedichten bij den Heer Stols te Maastricht.’ eind135 Het is niet duidelijk waar Hoornik op doelt. Er is geen tijdschrift uit die tijd achterhaald met een dergelijke naam. eind136 Naar alle waarschijnlijkheid doelt Hoornik hier op Franquinets In memoriam Maurice Ravel, dat Stols in 1938 had uitgegeven. Deze bundel zou Hoornik in Groot Nederland bespreken tegelijk met Andrianoer en Fatima's heimwee. Stols had Hoornik op 13 maart 1939 waarschijnlijk alleen de laatste bundel gestuurd. (Zie br. 38.)