Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954

[p. 60]

34 A.A.M. Stols aan Ed. Hoornik, 3 maart 1939

3-3-39

Beste Hoornik,

Hartelijk dank voor je brief d.d. 2 dezer. Ik ben benieuwd naar het antwoord van Boucher. Zorg evenwel, dat je in goede termen met hem blijft, want ik zou niet graag ruzie met hem willen hebben over jou.

Of het wenschelijk zal zijn t.z.t. ‘Steenen’ met ‘Mattheus’ en ‘Geboorte’ te herdrukken, betwijfel ik. Van ‘Steenen’ zijn tot nu toe verkocht 90 ex. en ik zal blij zijn als we dit voorjaar de 150 halen. We hebben er dan nog 350 te verkoopen en dat is bij poezie heel wat. Hier momenteel verder voorschot op te geven convenieerd [sic] mij niet. Je hebt vooruit gehad ƒ25.- en hiervan zijn er vervallen 90 x 0.19=ƒ17.10.¹¹⁷

Wat ‘Drie op een Perron’ betreft, hiervan waren er per 31 December verkocht 217 ex. à 0.19 hon. = ƒ41.22. Of voor elk der drie auteurs ƒ 13.74. Jij hebt hierop reeds als voorschot gehad de eerste maal ⅓ van de cheque van ƒ30.00 = ƒ10.- en de tweede maal een cheque van ƒ15.-, zoodat je dus ook hier nog debet staat.

Zoodra wij evenwel een contractje kunnen maken over ‘Mattheus’ en ‘Geboorte’, ben ik bereid je wederom een voorschot te geven. We moeten dit boek evenwel veel goedkooper maken dan ƒ1.90 ingenaaid, b.v. ƒ1.20 ingenaaid en ƒ1.90 gebonden.¹¹⁸

Met belangstelling zie ik tegemoet wat je me nader omtrent Marja en Lehmann kunt mededeelen.

Poezie heb ik genoeg, ik moet absoluut meer proza hebben.

Inmiddels verblijf ik met hartelijke groeten,

A.A.M. Stols

117 Het honorarium van Hoornik was blijkbaar zo geregeld, dat hij een royalty van 10% per verkocht exemplaar kreeg. Een ingenaaid exemplaar van de bundel kostte ƒ 1,90, dus Hoornik ontving per verkochte bundel ƒ0, 19. (Zie J.C. Winterink, Het uitgeversbedrijf, Amsterdam 1959, p. 15-16.)

118 De bundel Geboorte, gevolgd door Mattheus en andere gedichten zou evenals Hoorniks vorige bundels ƒ 1,90 ingenaaid en ƒ 2,50 gebonden bedragen.