Geld verdienen zal ik er nooit aan. Briefwisseling Ed. Hoornik en A.A.M. Stols, 1938-1954
(1999)–Ed. Hoornik, A.A.M. Stols– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |||||||
Brieven1 Ed. Hoornik aan A.A.M. Stols, 28 juli 1938Amsterdam, 28 Juli '38.Ga naar eind1
Hooggeachte Heer Stols, In aansluiting op ons telefonisch onderhoud en na een bespreking met de heeren Den Brabander en Van Hattum, kan ik U meededeelen, dat wij alle drie accoord gaan met Uw voorstel ‘Drie op één Perron’ in het a.s. voorjaar te laten verschijnen. Wij hebben dan nog gelegenheid enkele verzen in de tijdschriften te publiceeren mèt mededeeling, dat zij genomen zijn uit ‘Drie op één Perron’,Ga naar eind2 zoodoende aan deze bundel, die ik bereids in een interview en voor de radio aankondigde, reeds vooruit een zekere bekendheid te geven.Ga naar eind3 Daar ook - en dit in vertrouwen - een Amsterdamsche uitgever sterke interesse voor dezen bundel toont, zouden wij het bijzonder op prijs stellen, indien U ons spoedig het verschijnen van ‘Drie op één Perron’ vóór 1 Mei 1939 bevestigde onder de voorwaarden, die Geert van Oorschot ons bereids mondeling mededeelde.Ga naar eind4 Daar wij drieën in hevigen geldnood verkeeren - bij dichters geen uitzondering, meen ik -, juist dezer dagen onze vacanties beginnen, en wij niet volledig kaal ‘op het perron’ willen verschijnen, zouden wij U zeer erkentelijk zijn, indien U ons ieder f10.- voorschot wilde uitkeeren, hoewel hierop natuurlijk niet ‘Drie op één Perron’ mag afspringen. De U door Den Brabander, Van Hattum en mij toegezonden gedichten ontvingen wij gaarne terug in afwachting van een door U op te geven datum, wanneer U de eventueel-aangevulde copie moet binnen hebben. Het lijkt mij het eenvoudigst, indien U de correspondentie over mij laat loopen, daar ik de andere heeren toch regelmatig spreek. U bij voorbaat dankzeggend, Met ernstige hoogachting: Ed Hoornik. |
|