Kracht in swakheit
(1696)–Henrica van Hoolwerff– Auteursrechtvrij
[pagina 45]
| |
Opwekkinge des Herten, Om God te loven, die syne wonderen, en gedachten, aan my groot, en veele heeft gemaakt: en nu wederom als uyt het onderste des grafs opgebracht, en tot hier-toe-geholpen.Waak op myn ziel! waak op! waak op! om Godte loven,
Die op my nederziet uyt 's Hemels Throon van boven,
Ook dan (als ik in nood, myn suchten, en myn stem,
Van myne Leger-plaats, met tranen breng voor Hem)
Tot my Syn oore neygt, verhoort myn anxtig klagen,
Verquikt de flaauwe Geest, en komtse t'onderschragen:
Ga naar voetnoot*Zo dat my 't harde bed, zelf lieflyk schynt en sacht:
Versterkt het swakke vleesch, geeft aan den moeden kracht:
Ja stelt my om te zyn, aan veelen tot een wonder,
Terwyl Hy my opbrengt, daar ik gedaalt was onder
Tot in het donker graf: nu all' getelt met die
Voor lang gestorven zyn. Heer! geef dat ik hier zie
Met een geopent oog, Uw daden recht bemerke,
Uw Goetheyd, Liefde, Trouw, de grootheyd van Uw werken;
Die myn geroep verhoort, troost, red my in de nood,
Ook dan wanneer als ik gegrepen was ter dood:
Op dat myn ziel daar uyt, mag leeren, en betrachten,
In all' het geen haar drukt, op 't Godd'lyk heyl te wachten:
Bevestigt in 't Geloof, dat Gy Uw kindren niet
Te veel op-leggen zult, of laten in 't verdriet:
Maar ter bestemder tyd, haar die nu bitter klagen
Verlossen: en in vreugd omwenden droeve dagen.
Myn God! Gy weet wat nog, voor my in 't tranen-dal
By U is weggelegt: wat ik noch lyden zal:
En waarom 't U behaagt heeft my tot hier te sparen,
Daar ik alreeds in 't diep, en duyster scheen gevaren:
| |
[pagina 46]
| |
En niemant anders dacht, dan 't eynde daar te zyn
Van all' myn droeve smert, O Heer en Toevlucht myn!
Laat maar Uw rechterhand my vorders ondersteunen,
En ik van sorg ontlast, gerustlyk op U leunen:
Gevoelende die troost: en roem der hoop aan 't hert,
Waar door het kruys, met lust, vol uytgedragen wert:
Tot ik dees hut verlaat, om met de Hemellingen,
U een volmaakter prys, en Danklied toe te bringen,
Gantsch buyten ziekt, en pyn, of droefheyds bange galm,
In 't Opperste-gebou, vol lof, en vreugde Psalm.
|
|