Kracht in swakheit(1696)–Henrica van Hoolwerff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende In Godt Verheugt. GRoot opper levens Vorst! weldadig Hemelsch Vader! Der Eng'len roem en glans, ja al haar vreugden-ader! Mijn hert is gantsch bereyd om uwen Naam te prijsen, Besigh in 't overleg van all' uw gunst bewijsen: Ik voel mijn geest verrukt als in der hoogt gehaalt, Terwijl uw Zonnestraal gansch lief'lijk nederdaalt: En Gy uyt uwen schat my Koorn deelt, ende Wijn, Die Jongeling en Maagd recht sprekende doet zijn. De treurige verquikt, de moede Ziel maakt dronken, Zoo overvloeijend' en zoo rijklyk ingeschonken, Hoe groot moet doch uw Goet, hoe groot uw schoonheit wezen! Die zijt een Son en Schildt de geene die u vrezen: Hoe waardig mijnen lof, en al wat adem heeft, Dat het weêr tot u gaa, en tot uw Eere leeft. Wie is er neffens U? daar op ons herte staat? Wat is er neffens U? dat ons aan 't herte gaat? O Heer! Gy zyt het al; ja Gy ô Heer der Heeren, Het hoogste van mijn wensch, U altijd te vereeren, Tot ik van hier gebracht by de volmaakte scharen, Mijn stemme met de haar' in eeuwigheit zal paren. Vorige Volgende