Kracht in swakheit(1696)–Henrica van Hoolwerff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende In Benauwdheid Verquikt. O Opper-weesig Heer! O Leeven van mijn leeven! Die aan het hert alleen een waare vreugd' kunt geeven: Mijn Ziel is zeer bedroeft, verleegen in dees staat,' Terwijl g' uw aanschijn bergt, haar als geen gaade-slaat: Wilt Gy dan uw Genaad' na mijn verdiensten meeten? Of is uw Goedheyt uyt? of hebt Gy my vergeeten? Maar hoe Mijn Ziel! hoe dus! waarom te zeer ontstelt! Gedenkt der voor'ge tijd', die Gods weldaden melt: Of ook wel Zion roept in klachten booven maten, De Heer gedenkt my niet; de Heer heeft my verlaten; Steroog Gods gangen na tot binnen 't Heyligdom; 'k Verzeker u getroost te keeren wederom: Hoort wat sijn mond u seydt; ofschoon een Vrou vergaate Haar teder Zuygeling, ik zal u niet verlaten, Die ik gedragen heb zelfs van den buyk af aan, Al most gy ook door 't vuur of watervloeden gaan; [pagina 19] [p. 19] Mijn Ziel! dit zy uw grond, laat hier Hoops anker rusten; Uw Maker is uw Man, niet kan u hoogers lusten, Kleeft hem maar vastlijk aan in waare liefdens trouw, Gelijk betaam'lyk is des Hemels echte Vrouw. Maar Heer! om dit te doen vind' ik my weêr verleegen, Mijn oogen zien op U in alle mijne weegen: Maakt gy mijn hert bequaam, en schikt het na uw sin, Dat daar niet anders leev' als uwe reyne min: Zoo zal ik 't Hemel pad, al is 't door duysterheden, Versterkt in het Geloof met vrolikheit betreden, Verwachtende die Stadt daar 't Licht noyt ondergaat, Maar met volmaakte glans in Eeuwigheden staat. Vorige Volgende