Kracht in swakheit(1696)–Henrica van Hoolwerff– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Lydens-troost By weege van Inleyding Aan Gods bedrukte Lievelingen toegedient. O Lievelingen Gods! en Uytverkooren Schaar! Door velerley Elend, geslingert als een baar, Gesoncken in een kuyl van swaar en diepe smerte: Ay, neemt dit als een Myrrh' en bind het op uw herte. Het padt na boven is niet alle tijd te treên Op Dons of Rosen, maar door scherpe distels heen: De vreed' en wellust van dit ondermaansche leven Geen teken van Gods gunst, als aan de Sijn' gegeven; Waar van het tegendeel te zien is in die geen, Die op des Hemels baan getreden zijn voorheen. Indien Gy oopent 't Boek van Gods-gewyde blaaren, Ziet daar een wolke der getuygen dit verklaaren, Hoe God sijn eygen volk wel brengt in een Woestijn, Een harde zaak doet zien, en drenkt met swymel-wijn Wil stellen op de proef, en geeven aan veel rampen, In 't voorste van de spits, om 't heevigste te kampen, Sijn Gunst-genooten, die hy aldertederst weydt, Doet daalen in het Graf, en in het duyster leydt: Haar keel van roepen moê, haar oogen als versmachten In 't uyt zien na den Heer, en op sijn Heyl te wachten. Hoe gantsch aanbiddelijk! Hoe Heylig is Gods Raad! Hoe onnaspeurelijk de weg die Hy in slaat! Gy ziet uw Heyland' zelf, die draagt een Kroon van doornen. Wel roemt dan in het Kruys Gy 's Heeren uytverkoornen; Veracht des Werelds vreugd', en wat het vleesch u biedt, Als voor u te geringh: op Gods belofte ziet, Steroogt vry op de Prijs, die dient zoo Grooten Koning, 't En zal niet zijn vergeefs, daar is doch een belooning Ten eynde van het Perk. O onbegrepen Goedt! Dat God heeft weg geleght voor die stantvastig doet [pagina 16] [p. 16] 't Geen hem bevolen was; God zal hem van hier haalen Tot in het Hemelsch Hof in sijne Vreugde-Zaalen, En stellen voor sijn Throon; om buyten smert of strijdt, In volle glants te zien sijn Heerlykheydt altijdt. Vorige Volgende