De heerlijkste kerstboom.
Tonni woonde met Mammi op twee kamers, een zitkamer en een slaapkamer. Papa was gestorven, toen zij nog in Indië waren, en toen was Mammi met kleine Tonni naar Holland teruggegaan, naar de stad, waar Oma en tante Lien woonden.
‘Ik wou zoo graag net als andere kinderen in een heel huis wonen,’ zei Tonni wel eens. Maar als Mammi dan zei: ‘Nee, dat kan niet,’ dan was Tonni weer tevreden. Eigenlijk woonden zij daar ook heel knusjes, bij een mevrouw, die zelf twee aardige meisjes had. Tonni kon heel prettig spelen met ‘de kindertjes van beneden’.
Twee keer had Tonni nu al een Kerstboom in Holland gehad. Dus toen 't weer zoo tegen Kerstmis ging, begon Tonni al over den Kerstboom te praten.
‘Ja,’ zei Mama, ‘we zullen weer een Kerstboom hebben, maar nu eens een heel andere.’
‘Hoe dan, Mammi?’
‘Van 't jaar gaan we de kinderen van vrouw Landman vragen, je weet wel: de werkster van beneden. Die kinderen hebben nog nooit een Kerstboom gezien. En nu zullen we vrouw Landman en haar kindertjes eens blij maken, en speelgoed en kleertjes en nòg wat geven. Maar dan krijgen jij en de kinderen van beneden dit keer eens niets, want dat geld moet ik nu voor vrouw Landman en haar kinderen gebruiken. Maar jullie mogen alles uitdeelen.’
‘Hè ja!’ riep Tonni en klapte in haar handjes, ‘dat is prettig!’ lets weggeven vond Tonni heerlijk. En zij holde naar beneden om 't prettige nieuws te vertellen aan Lize en Jootje.