Een Hollandsch meisje in Amerika
(1914)–Aletta Hoog– Auteursrecht onbekend
[pagina 136]
| |
nog altijd is zijn vader in het ziekenhuis. De dokter heeft gezegd: «Ik ken mister Timmer: als hij thuis is, gaat hij weer aan 't werk, en daarom houd ik hem zoolang tot hij heelemaal beter is en gerust aan 't werk kan gaan.» Maar Eddie en Annie mogen niet verzuimen, al hadden zij 't Dinsdags vooral graag gedaan voor hun tocht naar de markt. Nu hebben zij wat anders bedacht. Zij hebben eenige vaste klanten in Pipestone gekregen, en die zullen zij aan huis bedienen. En daarom gaan zij Zaterdags met den trein naar Pipestone, Tot slot gaan zij dan alijd naar vader, die nu al in den tuin van het ziekenhuis wandelt. Ook gaan ze dan altijd naar Ellie Robertson. Daar wacht hen dan nog een versnapering en een gezellig praatje. Die Zaterdagsche tochten brengen niet zooveel op, als hun gaan naar de markt. Maar er komen nu af en toe aangeteekende brieven van Grootma uit Holland, en wat daar in zit, is een goede hulp voor de huishoudbeurs, zoodat Annie en Eddie de laatste weken zelfs hun verdiende geld geheel hebben kunnen houden, en er samen mee naar de Bank zijn gegaan.
't Is einde October. Ook de Zaterdagsche tochten zijn gestaakt. Bloemen zijn er niet meer, en de kippen leggen veel minder. Wat zijn allen blij vandaag! Geen wonder! Vader zal thuiskomen, eindelijk! Moeder is hem gaan halen. Straks met den middagtrein zullen zij komen. Een vroolijk vijftal is 't, dat naar het station gaat. | |
[pagina 137]
| |
't Lijkt een droom, als zij na zoo'n lange scheiding weer met hun zevenen bij elkaar zitten, in hun schommelstoelen 's avonds bij de kachel, die al een beetje brandt, omdat het al koud begint te worden. 's Avonds bij de kachel, die al een beetje brandt....
Bettie is nog eens schootkindje, en zit echt te vrijen met haar «lieven Pappa.» Pappa ziet er weer goed uit. Alleen is hij in die maanden wat grijzer geworden. Hoera! daar is het roomijs en een schaal met stukken cake, om de blijde thuiskomst te vieren. | |
[pagina 138]
| |
Het roomijs en de cake doet Marietje zeker denken aan Dankzeggingsdag, ten minste zij zegt: «Over een maand hebben we Dankzeggingsdag.» «Ja, 't zal een echte Dankzeggingsdag zijn,» zegt haar vader, «we hebben veel te herdenken, dat er in dit jaar gebeurd is, maar ook veel te danken. De Heer heeft alles wèl gemaakt.» «Ik ben nu ruim een jaar in Amerika,» zegt Annie. «Toen ik zoo lang in 't ziekenhuis moest zijn,» gaat oom voort, «hielp 't mij zoo, dat tante me altijd zulke goede berichten van huis kon geven, dat daar alles zoo best ging. Ik was tevreden over mijn kleintjes, en trotsch op m'n drie grooten, die zoo flink meewerkten.» Annie krijgt een kleur van plezier, als zij oom zoo hoort spreken over «m'n drie grooten.» 't Geeft haar zoo'n gevoel van «er bij te hooren.» «Vader,» zegt Eddie, «Annie en ik hebben plan om den volgenden zomer, zoodra er bloemen en eieren genoeg zijn, weer net 't zelfde te doen, ook al is u niet in 't ziekenhuis.» «Wat gaan jullie dan met 't geld doen?» vraagt Tom. «Op de Bank zetten.» «Ook voor een pony?» vraagt Marietje. «Nee, voor heel wat anders, hè Annie?» zegt Eddie geheimzinnig, met een knipoogje tegen zijn nichtje. «Toe, zeg 't nou,» dringt Marietje. «Zeggen, ja?» vraagt Eddie, en Annie knikt van ja. «Om later naar Holland te gaan. Dan ga ik naar Grootma, en Annie naar haar tante Johanna.» | |
[pagina 139]
| |
«En naar moeders graf,» zegt Annie zacht. «Ik ben toch blij, dat 't nog wel een poosje duren zal, want ik zou jullie nu nog niet graag missen, geen van beiden,» zegt tante. «Verrast kijkt Annie haar tante aan. 't Klinkt zoo ongewoon om tante zoo iets te hooren zeggen. Maar tante knikt haar vriendelijk toe, zoodat Annie merkt, dat het welgemeend is. O! wat doet haar dit goed! Zoo voelt Annie, dat zij een lid is geworden van het Amerikaansche gezin. En al gaat zij hoe langer hoe meer van Amerika houden om zooveel goeds, dat er is, 't neemt toch niet weg, dat er in haar hart liefde blijft voor haar eigen «dierbare ouwe land», waarheen zij eenmaal hoopt terug te keeren. |
|