De juichende kinderschaar. Liederen voor christelijke scholen, zondagsscholen, enz.(ca. 1880)–Adolf Jacob Hoogenbirk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 33. Het hemelsche Land. Vroolijk. 1. 'k Zie het land, waar de zon nim-mer daalt, Waar de 1. wo-ning des Va-ders ons wacht. In 't ge-loof zien wij 't licht, dat daar 2. In dat land zin - gen wij eeu - wig voort 't Heer - lijk 2. lied van ver-los-sing en vreê; In dat land waar green zucht wordt ge- 3. Tot den Va - der, zoo mild en zoo goed, Rijst ons 3. lof-lied op dank-ba-ren toon; Ja wij prij-zen Hem voor Je - zus' [pagina 42] [p. 42] 1. straalt; In dat land heerscht geen zon - de, geen nacht. 2. hoord, Zijn wij vrij van ver - druk - king en wee. 3. bloed, Voor het hiel, ons ge - wrocht door Goods Zoon. 1-3. In het land van Gods heil, Zul - len 1-3. wij voor Gods troon jui - chend staan, In het 1-3. land, van Gods heil, Zul - len [pagina 43] [p. 43] 1-3. wij voor Gods troon jui - chend staan. Uit ‘de Opwekkingsliederen van Sankey’. Vorige Volgende