De juichende kinderschaar. Liederen voor christelijke scholen, zondagsscholen, enz.(ca. 1880)–Adolf Jacob Hoogenbirk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 23. Jezus mijn Herder. Muziek van J. Visser. 1. Je - zus is mijn goe - de Her - der, Die Zijn schap-je 1. niet ver-laat, Die mij steeds op al mijn we - gen Met Zijn hulp ter 2. Je - zus is mijn goe - de Her - der, Die me op goe - de 2. we - gen leidt, En mij na vol - bracht-te rei - ze Zij - ne schaaps-kooi 3. Wil Uw schaap-je, lie - ve Je - zus! Toch ge - trouw ter 3. zij - de staan, En wan-neer het mocht gaan do - len, Weêr doen kee - ren, 4. Leer Uw schaap-je toch U dan - ken, Daar Gij een - maal 4. aan het kruis Voor hem stierft, en nu be - reid hebt Ee - ne plaats in [pagina 29] [p. 29] 1. zij - de staat. Je - zus is mijn goe - de Her - der, 1. Die mij voor ge - vaar be - hoedt, Die be - waart mijn 1. zwak-ke schre-den En voor wan-ke - len mijn voet. 2. bin - nen - leidt; Zou ik met dien Her - der vree - zen 2. Voor des vij - ands boos ge - weld? Neen, mijn Je - zus 2. zal mij we - zen Tot een on - ver - win - b'ren Held. 3. op Uw paân. Leer Uw schaap - je, goe - de Her - der, 3. Steeds ge - hoor - zaam zijn Uw stem, En ge - du - rig 3. dan-kend den-ken Aan den stal van Beth - le - hem. 4. 't Va - der - huis, Om daar op vol - maak-te wij - ze 4. Met de schaap-jes van Uw stal, U te lo - ven, 4. U te prij - zen, En te dan - ken bo - ven - al. Vorige Volgende