De juichende kinderschaar. Liederen voor christelijke scholen, zondagsscholen, enz.(ca. 1880)–Adolf Jacob Hoogenbirk– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] 1. De Juichende Kinderschaar. Vroolijk. 1. Daar bo-ven juicht een groo-te schaar. Van kind-ren voor Gods 1. troon, Ver - lost van zon-de en van ge-vaar; Tot eer van 's Va-ders 1. Zoon. {Nu klink hun lied: ‘Den Heer zij prijs, ‘Die aan het kruis-hout 2. Hoe kwa-men ze in dat heer-lijk oord? Zij hoor-den Je - zus' 2. stem, Ge - loof-den in Zijn dier-baar Woord, En ga - ven 't hart aan 2. Hem. {Nu klink hun lied: ‘Den Heer zij prijs, ‘Die aan het kruis-hout 3. Zij hoor-den hier op aar-de reeds, Den lie-ven Hei - land 3. toe, Zij min-den Hem en vroe-gen steeds: ‘Wat wilt Gij dat ik 3. doe? {Nu klink hun lied: ‘Den Heer zij prijs, ‘Die aan het kruis-hout 4. Zij wa - ren zon - dig en on-rein, Be - dor-ven van ge- 4. moed. Maar Je - zus nam hen jong en klein En wiesch-hen in Zijn 4. bloed. {Nu klink hun lied: ‘Den Heer zij prijs, ‘Die aan het kruis-hout 5. Wij wen-schen ook daar-heen te gaan, Naar 't oord van vreugd en 5. vreê, Och, lie - ve Hei - land, neem ons aan, Dan zin-gen we eeu-wig 5. meê: Het he-melsch lied: ‘Den Heer zij prijs, ‘Die aan het kruis-hout [pagina 2] [p. 2] 1-5. stierf. ‘En in het he-melsch Pa-ra-dijs, ‘Een plaats voor ons ver - wierf.’ Vorige Volgende