Een woord vooraf.
Het kan een kort woord zijn.
‘L'appétit vient en mangeant’ voegde de geleerde abt van Bellozane, Amyot, den Franschen monarch toe, toen deze zich verbaasde over den ijver, waarmede de Kerkvoogd aandrong op zijne benoeming tot bisschop van Auxerre.
Ik kan dit woord overnemen met het oog op dit proefschrift. Toen ik mijn onderwerp op touw zette, had ik niet zulke uitgebreide plannen. 't Oorspronkelijk voornemen was alleen Tekst II uit te geven, voorafgegaan door eene litterarisch-historische inleiding.
Het vinden van Tekst I en de ontdekking van de verwarring, die er in onze letterkundige werken heerscht met betrekking tot het Volksboek van Alexander, hebben dit plan aanmerkelijk gewijzigd, mijn arbeid meer dan verdubbeld en dit proefschrift een bijna al te grooten omvang doen krijgen. Ik vlei mij met de gedachte, dat de grootere uitgebreidheid ook aan de innerlijke waarde van dit werk ten goede is gekomen.
Een kort woord, doch een woord, dat mij de aangenaamste herinneringen weder voor den geest roept: den tijd van stoeren arbeid, van dorst naar lokkende kennis, van verrassende openbaringen, van vervulde idealen en onbevredigde illusiën, doch bovenal van ondervonden welwillendheid en gulle bereidvaardigheid.
En hierbij denk ik in de eerste plaats aan U, hooggeachte leermeesters, professoren der litterarische Faculteit aan onze oudste Academie,
Led my bewildered feet through learnings maze’,
en aan wie ik mij meer dan anderen verplicht gevoel, omdat ik, ten gevolge mijner bijzondere omstandigheden, meer dan