Zedezangen en stigtelyke liederen
(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij
[pagina 114]
| |
Voltrekt de huisman trou zijn ampt, en pligt,
Terwijl hy ploegt, en zayt.
Verzuimd in arbeyt stond nog uur.
De tyd, en Zomerzon te schaars, en duur
Loont in het Herfssaizoen zijn vlijt met volle schuur.
2
Wat kristen schept uit dit bedryf
Geen leering voor 't gemoed,
Die 's morgens vroeg het uitgestrekte lijf
Wellustig streelt, en voed.
Men leer den Bouman na te treen
In 't aardse hof te zaajen met gebeen.
Zoo bouwt men 's Hemels oogst allengskens hier beneen.
3
Beziet de Mier, hoe zy haar brood
Des Zomers zoekt, en gaart,
Bedugt, of in aanstaande winternoot
Haar niets mogt zijn gespaart.
Voorziet u tydig dus van graan.
Koopt schatten op, die door geen roest vergaan.
Indien gy veilig wilt voor 's hemels vierschaar staan.
|
|