Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende XXXIII. Verjaarzang. Vois, Dans l'Eté je veus faire la guerre &c. Of, de 10 Geboden. 1 Alziende! die uit 's Hemels bogen, Al wat 'er woelt beneen de Maan, Beschouwt met uw genadige oogen, Die 't al doet op en onder gaan, 2 En 't leven zijt van 's mensen leven! ô Bron, en oorspronk van al 't goed Dat ons op aarde word gegeven In middelmaat of overvloed. 3 Beheerscher van al 't ongemeten! Wien de Aarde tot een voetbank strekt, Die ons om laag (hoe hoog gezeten) Met uw genadevleugels dekt. [pagina 48] [p. 48] 4 Genadeschenker vol ontfarmen! Vertreder van de hel, en dood, Die de uwe omhelst met open armen En hun beschermt voor allen nood! 5 ô Goede Vader, noyt bezweken In weldoen (op wiens wenk de tijd Ons, eer wy 't denken, is ontweken, 'T zy dat ze in lief of leed verslyt) 6 Wien komt de lof van mijn verjaren Als u, ô ondoorgrondlijk ligt? Wanneer de tijd ons is ontvaren: Wien wyde ik mijn geboortedigt 7 Als u, ô Schepper aller mensen! Die ons doet groejen of vergaan, Als een vertrede bloem verslensen Of heerlijk voor uw wezen staan. 8 Ontfang (gy wilt geen offer wagten Van Runder, Ram, of Bokkebloed) Een hart vol dankbare gedagten, Een waar, en overtuigt gemoed, 9 Voor 's levens lang genote weelde, Zoo dik verlengt op mijn gebeen, Sins uwe hand my schiep, en teelde Nu vijf en veertig jaar geleen. [pagina 49] [p. 49] 10 Ontfang, ô hooge Vader! weder Dien tijd, van ons ten end gegaan! Ze is u, die 't alles op en neder Doet wentelen, of blijven staan. 11 Ze is u, die ze ons eerst hebt gegeven. Wat eyssen wy, nu ze is voorby? Uw toezigt op ons verdre leven Op dat wy, van alle onheil vry 12 Uw Naam ter eere mogen zingen, En als met een verniewt gemoed Alle ydele bekommeringen Gerust vertreden met de voet. 13 Laat ons op die Genade hopen! En wisch alle onse misdaan uyt, Tot dat (ons renperk afgeloopen) De dood ons levens draiboom sluyt. Vorige Volgende