Zedezangen en stigtelyke liederen(1708)–Jan van Hoogstraten– Auteursrechtvrij Vorige Volgende IXde zang. Op de Geltzugt van Judas. Wijze, Courante la Bare. 1 O Gierigheit, gevloekte pest! Wat hebt gy d'aarde zwarigheen gebrouwen! Daar Adams telgen hun onthouwen. Hoe vliegt uw smet de lugt door, Oost en West! Gy zijt de bronaar van al 't quaad. Daar niet dan ramp en onheil uit ontstaat. Wie aan uw tooverzang hier leend zijn ooren Ziet voor hem niet [pagina 16] [p. 16] Dan ramp geboren Smart en zielsverdriet. 2 Maar nergens bleek uw boosheyt meer, Dan daar gy 't hart van Judas had betoovert. Die voor den schat by u verovert, Verkoopen ging, helaas! zijn God, en Heer. ô Judas! om een weynig gelt? Wiens ziel schrikt niet, in uw bedrijf ontstelt; Die, ziende hoe gy eerst van God verkoren Uw zaligheyt Hier hebt verloren Om dit snoode feyt? 3 Dat is de vrugt van 't aardse goed: Het loon, dat uit de geltzugt is te wagten, Voor die te heilloos daar na tragten; Dat is 't gevolg van werrelts overvloed. Bewaar, ô Heer! ons voor dien val, Zoo lang wy leven in dit aartse dal! Ging Judas, om die helse drift, verloren? Gun ons, ô God! Die zugt te smoren, En een beter lot. Toezang. Air Petit soit de Bordeaux. 1 Dartle ziel die hier vaart spelen Aen alle aardse weelde vast, [pagina 17] [p. 17] Leer uw tijd met God te deelen: Eer u 't stervens uur verrast. 2 Bind aan 't aards geluk geen zinnen, Blinde ziel, ey! waag het niet. Buiten Gode is niets te winnen, Dan een eindeloos verdriet. 3 Wat om laag is te verwerven Geeft geen rust aan ons gemoed. Wilt gy vasten rijkdom erven? Zoek, voor 't laagste, 't hoogste goed. Vorige Volgende