| |
| |
| |
Verklarende woordenlijst
Ab initio (Ln) Vanaf het begin. |
Ångstrom 10-10 meter. |
Antideeltje Soort deeltje dat complementair is aan een ander. Heeft dezelfde massa en spin, maar elektrische lading en andere quantumgetallen zoals S, L, en B zijn tegengesteld. |
Atoom Bouwsteen van de scheikundige elementen. Bestaat uit een kern die is opgebouwd uit protonen en neutronen, met daaromheen draaiend elektronen. |
|
Baryon Groepsnaam voor deeltjes die gevoelig zijn voor de sterke kracht (hadronen) en tevens halftallige spin hebben. Opgebouwd uit drie quarks. |
Baryongetal (B) Aantal baryonen minus aantal antibaryonen. Of het aantal quarks minus antiquarks gedeeld door drie. |
Bose-Einsteincondensatie Treedt op wanneer een grote concentratie van bosonen de ruimte een lagere energie kunnen geven dan zonder die bosonen. |
Boson Groepsnaam voor alle deeltjes met heeltallige spin. Vertoont collectief gedrag. |
Bottom Ook wel ‘beauty’ genoemd, quantumgetal dat de aanwezigheid van een ‘bottom-quark’ (b) aangeeft. Het bottom-quark is vergelijkbaar met het d-quark en het s-quark, maar is veel zwaarder. |
|
C Zie ladingsconjungatie |
cern Europees laboratorium voor (sub)nucleair onderzoek te Genève. |
Charme Quantumgetal dat de aanwezigheid aangeeft van het c-quark. |
Constante van Planck, h Evenredigheidsfactor tussen energiequantum E en de frequentie v, zodat E = h × v, en h = 6,626068 × 10-34Js. |
Coördinaten Getallen die de positie van een punt in een ruimte kunnen aangeven, of de grootte en de richting van een vector. |
Coulombkracht Elektrostatische kracht tussen twee elektrische ladingen. Evenredig met het product van de ladingen en omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand. |
|
Diraczee Oneindige sloot van onzichtbare deeltjes met negatieve energie die de lege ruimte bevolken volgens de oorspronkelijke Diractheorie. De afwezigheid van zo'n deeltje ervaren we pas als een fysisch waarneembaar antideeltje. |
|
Elektrische lading Eigenschap van een deeltje waardoor de elektromagnetische kracht erop kan inwerken. |
| |
| |
Elektrisch veld Krachtveld veroorzaakt door aanwezigheid van elektrische ladingen. Beïnvloedt de beweging van een deeltje met elektrische lading. |
Elektron Licht, elektrisch negatief geladen, deeltje dat in een atoom beweegt. Het elektron is het lichtste lepton. |
Energie Bestaat (voor een deeltje met rustmassa M en snelheid v) uit bewegingsenergie (ongeveer ½Mv2), interne energie (Mc2) en potentiële energie (bepaald door aanwezige velden). |
Èta (η) Meson bestaande uit een quark en een antiquark. Spin 0. Vrij stabiel hoewel het door middel van de sterke kracht uiteen kan vallen. |
|
Fermion Groepsnaam voor alle deeltjes met halftallige spin (spin = ½, 3/2, 5/2, et cetera). |
Feynmanregels Rekenvoorschrift in de veldentheorie voor elementaire deeltjes waarbij gebruikgemaakt wordt van diagrammen. |
Foton Energiequantum van elektromagnetische straling. |
Fonon Energiequantum van geluid; van belang in materie bij lage temperatuur. |
|
Generatie Van elementaire deeltjes: de ‘gewone’, lichte deeltjes hebben ieder een zwaardere en een nog zwaardere variant, zodat er drie generaties van deeltjes zijn. |
gim-mechanisme Idee van Glashow, Iliopoulos en Maiani dat er een vierde quark, ‘charm’, moest bestaan omdat dan de afwezigheid van bepaalde zwakke krachten beter kon worden begrepen. |
Gluon Overbrenger van de kleurkracht tussen quarks. Heeft spin 1 en rustmassa o. Heeft acht mogelijke kleurtoestanden. |
Gravitino IJkdeeltje van de superzwaartekrachttheorie, met spin 3/2. |
Graviton Energiequantum van zwaartekrachtsgolven. |
|
Hadron Groepsnaam voor alle deeltjes die gevoelig zijn voor de sterke kracht. Omvat de baryonen en de mesonen. |
Higgsdeeltje Boson met spin 0 dat, niet direct waarneembaar, in grote hoeveelheden de lege ruimte bevolkt, en zo het Higgsmechanisme teweegbrengt. |
Higgsmechanisme (Higgs-Kibblemechanisme) Asymmetrische structuur van de lege ruimte waardoor vele deeltjessoorten massa krijgen. |
|
IJktransformatie Wijziging in de omschrijving van een situatie die de fysisch waarneembare werkelijkheid niet verandert. |
IJkinvariantie Het niet veranderen bij een ijktransformatie. |
| |
| |
IJkveld Veld van een ‘ijkboson’, een deeltje dat een kracht overbrengt vergelijkbaar met de elektromagnetische kracht, en waarin ‘ijktransformaties’ een belangrijke rol spelen. Zie ook ‘Yang-Millstheorie’. |
Impuls Massa x snelheid |
Impulsmoment Mate van draaibeweging van een deeltje of groep van deeltjes. Te meten in gehele of halftallige veelvouden van h/2π. |
Interferentie Verschijnsel dat optreedt bij golfbewegingen, met name in de quantummechanica. Als een proces langs verschillende wegen kan lopen, kunnen de twee mogelijkheden elkaar versterken (positieve interferentie) of tegenwerken (negatieve interferentie). |
Isospin I3 Behouden quantumgetal bij botsingsprocessen. |
|
Jet Samengepakt groepje pionen en nucleonen zoals dat dikwijls bij zeer energetische botsingsprocessen ontstaan kan. Een hoogenergetisch quark of gluon wordt altijd in een jet omgezet. |
|
Kaluza-Klein-theorie Theorie van de opgerolde dimensies. |
Kaon Het lichtste meson dat een vreemd quark s of antiquark s̄ bevat. Kan elektrisch geladen of neutraal zijn. |
Kern Centraal deel van een atoom. Opgebouwd uit protonen en neutronen. |
Kleurkracht De sterke kracht waarmee quarks elkaar aantrekken. De overbrenger is het gluon. |
Kopenhaagse interpretatie Algemeen gangbare opvatting volgens welke de quantummechanica alle mogelijke informatie levert omtrent kansverdelingen van deeltjes. Beschrijvingen van verschijnselen in termen van golven en die in termen van deeltjes zijn ‘complementair’. |
Koppelingsconstante Natuurconstante die de sterkte van een kracht of interactie bepaalt. |
|
L Zie Leptongetal. |
Ladingsconjungatie (C) Het vervangen (om te vergelijken) van een deeltje door diens antideeltje (waarvan de elektrische lading tegengesteld is). |
Lepton Groepsnaam voor deeltjes die de sterke kracht niet voelen en spin ½ hebben. |
Leptongetal (L) Aantal leptonen minus aantal antileptonen. |
|
Magnetisch dipoolmoment Mate waarin een elektrisch geladen deeltje met spin als een magneet werkt. Lichte deeltjes zoals een elektron zijn veel sterkere magneten dan zwaardere zoals het proton. |
Magnetisch veld Krachtveld veroorzaakt door bewegende elektrische ladin- |
| |
| |
gen of elektrische stromen. Beïnvloedt een elektrisch geladen deeltje als dit een grote snelheid heeft. |
Massa Mate waarin een object volhardt in zijn beweging (traagheid). Uitgedrukt in grammen (g), kilogrammen (kg) of MeV/c2 (1 MeV/c2 = 1,78268 × 10-27 g). |
Maxwelltheorie Beschrijving van de vergelijkingen waaraan elektrische en magnetische velden voldoen. |
Meson Deeltje met heeltallige spin en gevoelig voor de sterke kracht (hadron). Opgebouwd uit een quark en een antiquark. |
Micron 1/1000e millimeter. |
Molecule Kleinste eenheid van een scheikundige stof. Samengesteld uit verscheidene atomen. |
Multiplet Groepje van deeltjessoorten met vergelijkbare eigenschappen. Zo vormen het proton en neutron een doublet, en de drie pionen een triplet. |
Muon Positief of negatief geladen deeltje met spin ½, ongeveer 200 maal zo zwaar als een elektron. Net als het elektron is dit een lepton. |
|
Naakt deeltje Deeltje ontdaan van de wolk van andere (niet direct waarneembare) deeltjes die er meestal vlakbij zitten. Idealisatie van een puntdeeltje. |
Neutrino Zeer licht deeltje met spin ½ en elektrisch neutraal. Doordat het de sterke kracht niet voelt is het zeer inert. Behoort tot de leptonen. |
Neutron Elektrisch neutraal bestanddeel van atoomkernen. Valt gemiddeld in een kwartier uiteen in een proton, elektron en neutrino. |
|
Pariteit P Zie Spiegelsymmetrie. |
Pauli-uitsluitingsprincipe Beginsel dat zegt dat geen twee fermionen in dezelfde toestand mogen zitten. Dit impliceert dat hetzij hun spin verschillend georiënteerd moet zijn, hetzij ze op enige afstand van elkaar moeten blijven. |
PC-symmetrie Gelijkenis tussen een deeltje en het spiegelbeeld (P) van zijn antideeltje (C). |
Pion Deeltje met een massa tussen die van het elektron en proton in. Overbrenger van de sterke kracht tussen hadronen. Spin 0. Kan elektrisch geladen of elektrisch neutraal zijn. |
Planckschaal Eenheden voor lengte (10-33 cm), massa (21μg) en tijd (10-44 sec) zodanig dat in deze eenheden gemeten de lichtsnelheid c, de constante van Planck, h/2π, en de zwaartekrachtconstante G alle gelijk zijn aan één. |
Positron Antideeltje van het elektron. |
Proton Positief elektrisch geladen bestanddeel van iedere atoomkern. Tevens het lichtste, en daarom het enige stabiele baryon. |
| |
| |
Quantummechanica Leer van de bewegingen van alle kleine en lichte deeltjes, waarin kansverdelingen een essentiële rol spelen. Energie, spin en vele andere eigenschappen van deeltjes zijn hierdoor ‘gequantiseerd’. |
Quantumchromodynamica Theorie voor de kleurkrachten in een hadron. Yang-Millstheorie gebaseerd op de wiskundige groep SU(3). |
Quantumelektrodynamica Theorie voor de elektromagnetische krachten tussen elektronen. |
Quark Bouwsteen van de hadronen. Fermion met spin ½. Kan niet in geïsoleerde toestand bestaan. Er zijn verschillende soorten, u, d, s, c, b en t. |
|
Renormeren Procedure die neerkomt op het herdefiniëren van de fundamentele natuurconstanten in een theorie, zodanig dat de waargenomen verschijnselen er goed door worden weergegeven. Dikwijls lijken dan de oorspronkelijke getallen oneindig te worden. |
Resonantie Zeer instabiel deeltje. De tijdelijke vorming van zo'n deeltje veroorzaakt een piek in het aantal botsingsprocessen bij een bepaalde energie die lijkt op een resonantiecurve. |
Rho-deeltje (ϱ) Instabiel meson met spin 1 en massa kleiner dan het proton. Resonantie. Kan elektrisch geladen of neutraal zijn. |
Rustmassa Massa van een deeltje als het in rust verkeert. Deeltjes met snelheden in de buurt van de lichtsnelheid lijken een grotere massa te hebben. |
|
S Zie Vreemdheid. |
Sigma(σ)-model Oorspronkelijk bedoeld als model voor pionen en nucleonen, later ook voor andere systemen gebruikt. |
S-matrix Formule die de kansverdeling van deeltjes na een botsing (‘Streuung’) beschrijft. |
Snaartheorie Stelt de deeltjes voor als elementaire stukjes (zeer strak gespannen) ‘touw’ in plaats van puntvormig. Pas als dit touw gaat trillen of draaien kan het een deeltje voorstellen. |
Spiegelsymmetrie (P) Mate van gelijkenis tussen een deeltje of botsingsproces en diens spiegelbeeld. |
Spin Draaibeweging van deeltjes. Preciezer: impulsmoment; gemeten in veelvouden van h/2π (h is de Constante van Planck) is dit heeltallig (0, 1, 2, ...) of halftallig (½, 3/2, 5/2, ...). |
Sterke kracht Krachtwerking tussen alle hadronen; geeft deze hun vorm. |
|
Tau Nieuw lepton, vergelijkbaar met elektron of muon, maar veel zwaarder. |
Top Ook wel ‘truth’, quantumgetal dat de aanwezigheid van het ‘top-quark’ aangeeft. Tegenhanger van ‘bottom’ of ‘beauty’. |
| |
| |
Vacuüm Lege ruimte. |
Vacuümpolarisatie Verandering van de eigenschappen van de lege ruimte door de aanwezigheid van een sterk veld, welk de deeltjes en antideeltjes in de Diraczee kan beïnvloeden. |
Vector Fysische variabele die zowel een grootte als een richting heeft. Ook voor te stellen als een reeks van getallen (bijvoorbeeld drie getallen) die de coördinaten vormen. |
Veld Een verschijnsel dat van plaats en tijd afhangt, zoals luchtdruk, temperatuurverdeling et cetera. Op de oppervlakte van de zee is de waterhoogte ook een ‘veld’. In een veld zitten dikwijls golfbewegingen. |
Veldvergelijkingen De wetten die de tijdsafhankelijkheid van een veld bepalen. |
Vreemdheid Quantumgetal S dat voor hadronen zodanig is gedefinieerd dat bij een botsingsproces de totale optelling van deze getallen vóór en na de botsing dezelfde blijft. Aantal anti-quarks van type s̄ minus aantal quarks van type s in een hadron. |
|
W-deeltje Elektrisch geladen drager van de zwakke kracht, ook wel ‘intermediair vectorboson’ genoemd. |
|
Yang-Millstheorie Uitbreiding van de Maxwelltheorie voor elektromagnetisme. Er zijn minstens drie soorten elektrische en magnetische velden en er is een ijkprincipe. |
Yang-Millsveld Zie IJkveld. |
|
Zo-deeltje Elektrisch neutrale drager van de zwakke kracht. |
zizo's ‘Zwak Interagerende Zware Objecten’, Engels: ‘wimp's’, theoretisch denkbare deeltjessoort(en) die de ruimte tussen sterren en sterrenstelsels zouden bevolken en zo verantwoordelijk kunnen zijn voor de sterke zwaartekrachtwerking tussen deze stelsels. |
Zwaartekracht Kracht waarmee zware objecten elkaar aantrekken. Evenredig met het product van de twee massa's en omgekeerd evenredig met het kwadraat van de afstand. |
Zwakke kracht Krachtwerking tussen alle bekende deeltjes. Zeer zwak en korte reikwijdte. |
|
|