meer details van onze theorie gingen kloppen.
Tot nu toe had u nog steeds kunnen volhouden dat we bezig zijn waargenomen verschijnselen in ons model in te passen, al kan ik u verzekeren dat de anomalieën nooit op andere manieren uit onze berekeningen weg te praten zouden zijn. Maar nu komt het nieuwe. Het voorafgaande ging over instantonen in de sterke SU(3)-ijkvelden. Maar in de veel zwakkere SU(2)-ijkkrachten moeten ze ook zitten. De ‘zwakke anomalie’, die ons dwong om evenveel lepton- als quarkgeneraties in te voeren, zou een direct effect kunnen hebben. Je kunt uitrekenen hoe de ‘zwakke instantonen’ zich moeten gedragen. Eén zo'n instanton werkt tegelijk in op de hokjes voor alle lepton- en quarksoorten. Het blijkt dat, als er zo'n instanton optreedt, gelijktijdig van iedere generatie drie quarks en één lepton verdwijnen. Je krijgt dan bijvoorbeeld de reactie
u + u + d + s + c + c + t + t + b → e+ + μ+ + τ+,
waar we gemakshalve antileptonen lieten ontstaan in plaats van leptonen te laten verdwijnen, maar u weet nu inmiddels wel dat dat niet zo veel verschil uitmaakt. Als u goed kijkt merkt u dat de totale elektrische lading in deze interactie behouden is. Dat zou niet meer zo zijn als je het τ-lepton (en zijn neutrino) zou weglaten. Dat zou niet mogen. Dit is dus waarom een theorie zonder het τ-leptonpaar niet goed kan zijn.
Omdat de baryonen uit drie quarks bestaan, en de exotische baryonen via ‘gewone’ zwakke interacties naar gewone baryonen kunnen overstappen, betekent dit dat er netto drie baryonen, zoals protonen, verdwijnen en er drie positronen (of antineutrino's) voor in de plaats komen. Dat betekent dat alle materie, die immers voor een groot deel uit protonen bestaat, uiteen kan vallen in de veel lichtere positronen! Een spectaculair resultaat, behalve als je het echt precies gaat uitrekenen: zo'n verval is uiterst zeldzaam. In de allereerste beginfase van