| |
XIV. Verhandeling over de kerkelike geschillen. (Memoriën en Adviezen I, blz. 34-93).
Deze ‘Bedenckinge op de Kerckelycke geschillen’ geeft vooral Hoofts standpunt in dezen tegenover de partij, die in deze jaren in Vroedschap en burgemeesterskamer de toon aangeeft, weer; zij is een doorlopende veroordeling van het optreden van het stadsbestuur tegen de meerderheid in het Statencollege en geeft een goede kijk op zijn kerkelik-politieke denkbeelden en op de intriges van Cromhout, Witsen en anderen. - Het handschrift bevindt zich in de Universiteitsbibliotheek (616-II, C. 28), en is daarin door Hooft gedateerd: ‘Ao 1616’. In dit jaar is ook zeker een gedeelte geschreven en wel in 't einde van de zomer of in September; maar toen heeft hij 't enige tijd laten liggen en in 't begin van 1617 weer opgenomen, om in de eerste plaats enige aanvullingen in de tekst aan te brengen, zooals op pag. 45 en 54 en enkele andere bijschrijvingen; in de tweede plaats heeft hij 't toen afgemaakt, zodat in het laatste deel gebeurtenissen uit November 1616 in de text werden opgenomen en ook wat voorviel op 9 Januari van het volgende jaar (blz. 72). Uit de kleine fouten, die Hooft maakt in de datums wat betreft Goulart (blz. 54), mogen wij misschien opmaken, dat hij deze feiten pas enkele maanden later optekende. Zeker echter is dit stuk reeds afgemaakt vóór de gebeurtenissen van Februari 1617, die hij anders ongetwijfeld had genoemd. - Enkele kleine delen, die de eerste uitgever der Memoriën en Adviezen niet heeft opgenomen, worden bij de volgende noten afgedrukt.
Aan het begin staat ‘hyervan vinde ick geen dubbeldt’.
| |
| |
1. | blz. 39, no. 37 i.m. ‘Calvinus in Epistola dedicatoria in Genesin ad Ducem Vindocinensem’, d.i. Commentarius in Genesin, [Gen.] 1554, fo. |
2. | blz. 40, no. 41, d.i. Waerhaftich grundtlicher bericht. |
3. | blz. 41, no. 47, zie blz. 372, noot 78. |
4. | blz. 41, no. 48. In Geertruidenberg barstte een muiterij uit onder de in hoofdzaak uit Engelsen bestaande bezetting, wegens het niet betalen der soldij (einde 1587). Maurits belegerde de stad vergeefs: zij ging tot Parma over. Medemblik was tijdens Leicesters bewind onder bevel van Sonoy, die de Staten en Maurits niet wenste te gehoorzamen. Ook hier brak een opstand uit onder 't krijgsvolk, in schijn gericht tegen Sonoy. Deze stad onderwierp zich aan de Staten (Wagenaar, Vad. Historie, VIII, 272 vgg.). |
5. | blz. 42, no. 49. Pieter Cornelissz. Boom was in 1587 regerend burgemeester en dus opperkolonel van de burgerij. Als zodanig kwam hij in de vergadering der kolonels en aanhangers van Leicester, toen deze in de stad was, en voorkwam daar door een flink woord tegen de raddraaier, dat men Leicester 't wachtwoord ging vragen. Op deze wijze werd elke aanslag van den landvoogd verijdeld. Hooft was hierbij nauw betrokken, omdat bij dit geval ook de zwarte lijst, waarop zijn naam voorkwam, werd opgemaakt (Wagenaar, a.w. VIII, 245). |
6. | blz. 42, no. 50. Voor Moded zie noot 5, blz. 238. Hij werd 15 Nov. 1588 door de Raad van State benoemd (hij was in Oct. ontslagen te Utrecht) tot agent van de Staten van Holland in Oostfriesland, Bremen enz. om daar alle goed devoir en neerstigheid te doen pp het stuk van de religie, vriendschap met die streken te onderhouden en zjjn best te doen om een subsidie voor de oorlogvoering te krijgen. Hij is daar zeker tot 1595 geweest, herhaaldelik Amsterdam bezoekend. Hij stierf te Middelburg in 1603 (N. Ned. Biogr. Wdb., III, 1878). |
7. | blz. 42, no. 51. Zie blz. 76, noot 4. |
8. | blz. 43, no. 52. Zie blz. 226, noot 3. |
9. | blz. 43, no 53, i.m. staat: ‘Ad Archiepis. Cantuar. pag. 29, 30’, d.i. de voorrede van zijn werk: Commentarii ad non agnitos D. Vorstii XCIX errores Lubberto a Vorstio obiectos. Franeq. 1613, 8o. |
| |
| |
10. | blz. 44, no. 55. Zie blz. 220, noot 1. |
11. | blz. 45, no. 61. Simon Goulart was sinds 1601 predikant bij de Waalse gemeente te Amsterdam; hij werd terecht van remonstrantsgezindheid beschuldigd, want hij had openlik tegen de predestinatie gepredikt. Daarop werd er twist gezocht en de Waalse kerkeraad schorste hem. De zaak kwam toen in de vergadering van Burgemeesters en Oudburgemeesters, die hem 22 October 1615 voor afgezet verklaarden met voorlopig behoud van tractement (Resol. v. Burgem. enz. (ms. Gem. Arch.) I, 332, cf. aant. 25). |
12. | blz. 46, no. 70: cf. Brandt, a.w. I, 554, art. 3, vgl. blz. 265, noot 1. |
13. | blz. 46, no. 72 en 73: vgl. blz. 92, noot 3. |
14. | blz. 47, no. 77: vgl. blz. 258, noot 1. |
15. | blz. 47, no. 78: vgl. blz. 260, noot 1. |
16. | blz. 47, no. 83: vgl. blz. 259. |
17. | blz. 48, no. 86: vgl. blz. 211 vg. |
18. | blz. 49, no. 87. Hooft zal doelen op de predikantsbenoemingen door de Heren van Jaarsveld (1610) en van Warmenhuizen (1612), die in Remonstrantse zin uitvielen en hevig verzet bij de Calvinisten wekten (Rogge, a.w. II, 165, 167); misschien ook op de tegenwerking door die van Amsterdam tegen de benoeming van Episcopius te Bleiswijk door de Rotterdammers (ibidem, 160). |
19. | blz. 50, no. 90. Hs. 977 (na blz. 228) heeft dezelfde passage iets uitgebreider: als mede-scholarchen worden daar genoemd Jan Thomassz., Petrus Plancius en Jacobus Arminius; aan 't einde staat nog: ‘Daerom mijns bedunckens wel te letten staet wadt commissie ofte autoriteyt dat men sodanigen luyden eens geeft, ende oock wel naegesyen mocht werden haerluyder commissie, alsoo ick meene, dat de qualiteyt van scholarchen alleen den personen van den Raedt competeert ende dat de bijgevoegde predicanten alleenlick zyn assistenten van den anderen, doch ben ick dat nyet zeecker’. |
| In dit laatste heeft Hooft gelijk: volgens Resolutie der Vroedschap van 22 Juni 1594 zouden er drie opsienders (na 1611 scholarchen genaamd) zijn: een burgemeester en twee raden. Zij maken de voordracht voor rector e.a. en geven raad aan de stadsregering. Naast hen staan een of
|
| |
| |
| twee visitatoren, die tweemaal per jaar de school bezoeken en de leerlingen ondervragen. Dit zijn predikanten der Hervormde Kerk. Zij werden aangesteld door de Vroedschap. Arminius was 't tot 15 Oct. 1603, toen Helmichius in zijn plaats benoemd werd. Jan Thomasz. was ouderling, o.a. in 1602. (Resol. der Vroedschap; Wagenaar, Amsterdam, II, 378; vgl. blz. 235, aant. 17.) |
20. | blz. 52, no. 101. Dit is Geldorpius, die 2 Mei 1612 uit Sneek te Amsterdam werd beroepen (Brandt, a.w. II, 184). Hij heeft met Bogerman vertaald: ‘Een schoon Tractaet ... Theodori Bezae van de straffen welcke de wereltlycke overicheydt over de ketters behoort te oeffenen ... Franeker ... 1601’ en van een zeer scherp gestelde voorrede voorzien. In Sneek was hij een van de aanstichters der Mennisten-vervolgingen. |
21. | blz. 53, no. 106. Hs. i.m.: ‘Mr. David Mostert’. Deze heeft zeker de geciteerde woorden ergens gebruikt, cf. blz. 269, noot 4. |
22. | blz. 53, no. 108. Hs. i.m.: ‘Iehu 4 Regum 10 v. 31’. D.i. 2 Koningen X, 31: Jehu vermoordde heel 't geslacht van Achab en vele vereerders van Baal, maar was en bleef een bedrijver der kalverendienst (de zonde van Ierobeam), P. Martyr schreef: Commentarii in 2 libris Samuelis seu Priores regum, Tiguri 1564, fo.; 't geciteerde werk van Calvijn is: Praelectiones in Hoseam prophetam. Gen. Badius 1557. 4o. |
23. | blz. 53, no. 112. Hooft is goed op de hoogte: de opbrengst der diaconie-collecte der Gereformeerde Kerken bedroeg 1612: 72507 g. 5 st.; 1613: 68964, 14, 11; 1614: 61706, 10, 8; 1615: 66231, 12, 6 en 1616: 71431, 13, 4. (Wagenaar, Amsterdam, II, 150.) |
| Surreptie van lat. surrepo: binnensluipen. |
21. | blz. 54, no. 113. Resolutien van Burgem. en Oudtburgem. I, 37: 18 Nov. 1616 is aan Jac. Triglandius dezelfde extraordinaris ƒ 150.- geconsenteert als Plancius, Hallius, Rolandus en Heydanus genieten, zonder verdere opgaaf van redenen. Telkens overigens werden hun subsidies toegelegd voor de studie van hun zoons; aan Trigland was reeds 26 Jan. 1611 subsidie gegeven om boeken te kopen (a.w. 20), cf. Mem. en Adv. I, p. 5, aant. 5. |
| |
| |
| Hs. no. 977, dat dit deel ook heeft (na blz. 263) voegt nog daarbij: ‘Ende op den 26en Novembre voorseyt is by meerder stemmen Simon Goulardt, gewesene walsche predicant, zyn huyshuyr opgeseyt, maer op zyn verder gagie nyet geresolveert’. |
| Volgens bovengenoemde Resolutiën werd op 25 Nov. 1616 aan Symon Goulart tegen 1 Mei e.v. zijn huis opgezegd. |
| Van af ‘Voor memorie’ is in margine toegevoegd. |
25. | blz. 56, no. 117. Het hs. heeft ‘Liciensis’. |
26. | blz. 56, no. 118. Hs. i.m.: ‘Tract. theol. tom. 1, pag. 119. Privilegie voor de kercke. Siet hyervan breder het verstandt Molinaei, in zijne Anatomi Arminianismi, pag. 181’; dit boek verscheen Lugd. Bat. 1619. Molinaeus was professor te Parijs en aanhanger der Calvinistiese leer, doch gematigd tegenover beide partijen. Een excerpt er van bevindt zich onder Hooft's papieren. |
27. | blz. 59, laatste alinea. Hs. i.m.: ‘Petrus Mathaeus lib. 3 narratione 3, Num. III’; Mathaeus (1563-1621) is een dichter en historicus aan het hof van Hendrik IV, over wie hij veel schreef; dit werk echter vind ik niet genoemd. (Nouv. Bibliogr. Génér., i.v. Mathieu.) |
28. | blz. 60, 18e r. Hooft bedoelt waarschijnlik de raad, die Jacobus I in 1613 gaf, om de autoriteit der regeering te handhaven en de geschillen door tussenkomst der Staten bij te leggen. Dit was door een handig optreden van Uitenbogaert en De Groot den koning in de mond gegeven, terwijl hij overigens zeer anti-remonstrants en anti-staats was (Blok, Geschied. v.h. Ned. Volk1, IV, 125 vg.). |
29. | blz. 60, 25e r. Hs. i.m.: ‘Flectere si nequeo superos, Acheronta movebo’ (d.i. Virgilius, Aeneis VII, 312). |
30. | blz. 63, no. 134. D.i. de resolutie tot vrede der kerke, Jan. 1614, inderdaad door Jacobus goedgekeurd (Blok, a.w. 127). |
31. | blz. 63, no. 135. Hs. heeft ‘gemydt’, niet ‘gemyndt’. |
32. | blz. 65, no. 141. Hooft bedoelt zeker Uitenbogaert en de zijnen op de Haagse conferentie van 1611. |
33. | blz. 66, no. 143. Hierbij i.m.: ‘Bisschop van Chicester van den tween trompetten’ (?). |
34. | blz. 67, no. 148, nl. in de voorrede van het Waerhaftich grundtlicher bericht etc., zoals i.m. staat. |
| |
| |
35. | blz. 67, no. 153-156, vgl. blz. 115. |
36. | blz. 70, no. 162. Een en ander omtrent deze verkiezingen en de daarbij gevolgde praktijken vindt men toegelicht bij Elias, De Vroedschap, I, LIII. Ik noteer daaruit, dat Jacob de Graeff (in 1613 voor 't laatst burgemeester) in 1615 naar Gecommitteerde Raden werd gezonden (ibid. LXIII), Dr. Dirck Bas Jacobsz. was van 1612 tot 1614 lid der Gecommitteerde Raden (ibid. 245). |
| no. 163. Wie Hooft hier bedoelt, is niet duidelik. De eerste is wel Johan Pietersz. Reael, die in 1604 en in 1612 burgemeester was, dan 1613-'17 lid der weeskamer was en zich toen geheel terugtrok (ibid. 260, LIV), de ander Dr. Sebastiaen Egbertsz., die 't laatst burgemeester was in 1608 en in 1613 na zijn terugkeer uit de Gecommitteerde Raden had behoren herkozen te worden. Hij werd in 1618 door Maurits geremoveerd (ibid. 258, LIV). Is Hooft zelf de derde? |
| no, 164. Deze twee zwagers zijn Barthold Cromhout en Frans Hendricksz. Oetgens, die zich door hun hebzucht in de vergrotingskwestie berucht maakten (Elias, a.w. LIV). |
| De burgemeesters werden in Amsterdam gekozen door de Oudraad, d.w.z. door oudschepenen en -burgemeesters en door regerende schepenen en burgemeesters en dus niet door deze twaalf alleen, gelijk Hooft zegt (Fruin, Bijdrage tot de Geschiedenis van het Burgemeesterschap enz., Verspr. Geschr. IV, 310). |
| no. 165. Een der aftredende burgemeesters werd door de nieuwgekozen drie andere herkozen; daartoe kwam Oetgens in aanmerking, nu in 1616 zijn zwager Cromhout burgemeester was; Witsen had dit in 1613 ook zo geleverd. Bas was in 1615 en 1616 gezant in Zweden en Moscovië (Elias, a.w. blz. 245). In dit geval bedoelt Hooft met ‘Oudtburgemeester’ deze aanblijvende burgemeester. |
37. | blz. 71, no. 168. Hooft zal hier doelen op de eigenaardige bepaling, die de Staten van Holland op verlangen van Amsterdam maakten (1602): dat de keuze der Bewindhebbers van de Kamers niet door de Staten, maar door de burgemeesters der betreffende stad zou gedaan worden uit de door de Kamer zelf opgemaakte voordracht. Deze bewindhebbers benoemden immers ‘de Heeren XVII’! De
|
| |
| |
| geheimhouding binnen de bestuurskamer der O.I. Compagnie is bekend; juist in deze tijd kwamen de klachten over 't uitblijven der 10-jaarlikse verantwoording, die in 1612 had moeten komen en in 1622 nog niet verschenen was. Hooft was geen bewindhebber, wel participant; zijn tegenstanders waren wel in 't bestuur (Klerk de Reus, Geschichtl. Ueberblich der Administration, rechtlichen und finanziellen Entwicklung der Nied. Ostindische Compagnie. Batavia, Haag 1894, p. 13 en 26); vgl. aant. 50 (blz. 405). |
38. | blz. 72, no. 171. Deze afzonderlike, particuliere synoden hadden o.a. in 1615 plaats. In Juli waren het Gedeputeerden der ‘dolerende’ kerken, dus uit Holland, die te Amsterdam vergaderden en een verzoek aan de magistraat opstelden. Particulieren hadden ‘ook’ geld bijgedragen. Den 25en en 26en Augustus had de eerste ‘vergadering van correspondenten’ plaats van alle classes van Holland, die ook een verzoekschrift opstelde met verdediging der orthodoxe leer. 17 tot 19 September kwamen deze Gedeputeerden weer bijeen, nu met afgevaardigden uit andere provincies er bij. 25 September verklaarden de Staten deze vergadering voor zonder waarde. In 1617 werd een ‘Acte van Afscheiding’ in een dergelijke vergadering opgesteld en 4 April door de Amsterdamse Kerkeraad getekend (Vos, Amstels Kerkelijk Leven, blz. 162, 164, 166). |
| Omtrent de deliberatie over de al of niet-toelating van de bezending onder leiding van De Groot, werd niets opgetekend in de Resolutiën der Vroedschap; De Groot sprak 23 April 1616. 9 Januari 1617 werd door burgemeesters meegedeeld, dat ‘Pieter Jacobsz. oudtburgemeester van den Briele affgesonden van de Dolerende gemeente van de Gereformeerde Religie binnen derselver stede, over de nieuwe ende harde proceduren by de Magistraet aldaer tegens deselve van de Gereformeerde Religie tsedert het scheyden van de leste vergaderinge van den Heeren Staten van Hollant bij der handt genomen’, zich bij hen vervoegd heeft. Hij krijgt een recommandatie van Gecommitteerde Raden, maar is daar niet mee tevreden en wordt dan binnengelaten om zelf zijn pleit te bezorgen. Daarna krijgt hij nog een brief aan den Prins mee. Beide brieven zijn in hun geheel
|
| |
| |
| in de Resoluties geïnsereerd. (Resolutiën der Vroedschap, p. 376). |
39. | blz. 73, no. 174. Dat is zijn Stratagemata Salanae, bij ‘Zendbrief van Judas 8’; het werk van Calvijn is: Commentaire sur l'Epistre canonique de S. Jude. Gen. Girard, 1551, 8o. |
| Andreas Hyperius: vgl. blz. 336, noot 2. |
40. | blz. 74, no. 176 i.m.: ‘Eynde van de gemachineerde regieringe’. |
41. | blz. 75, no. 177 i.m.: ‘Henricus Arnoldi’. |
42. | blz. 78, no. 192. Dit citeert Hooft uit Erasmus ‘tom. 8, pag. 228’. |
43. | blz. 82, no. 198. De hier door de eerste uitgever geplaatste noot is niet juist: ‘wij’ betekent bij Hooft steeds ‘de Amsterdamse partij’; de ‘andere’ zijn dus de Remonstranten en de steden der meerderheid in Holland. |
44. | blz. 83, no. 200. Zie blz. 84 vg. |
45. | blz. 84, no. 203. Op 28 November 1616 werd geen vroedschapsvergadering genotuleerd (evenmin in 1615); wel werd op 21 November de beschrijvingsbrief bespreken, waarvan het 6e punt over de religie handelde. Hierop werd besloten, dat de Gedeputeerden alles zullen doen ter bescherming der ware religie, aangezien den Contraremonstranten sedert de laatste dagvaart allerlei onaangenaamheden werden aangedaan, en dat zij zullen persisteren bij de resolutiën van vroeger, speciaal die van 30 Augustus (cf. Mem. en Adv. I, 167, no. 4). |
46. | blz. 85, 2e alinea: Bij het Edict van Nantes werden, ter verzekering van de rechten der Protestanten, bij de parlementen van Parijs, Bordeaux en Castres voor alle zaken der Gereformeerden z.g. ‘Chambres de l'Edit’ ingesteld, in Parijs bestaande uit 6 Protestanten en 10 Katholieken, bij de anderen resp. 8 en 8. (Lavisse, Histoire de France, VI, I, 149.) |
47. | blz. 88, no. 214 i.m.: ‘Emmanuel de Metere, lib. 17, fol. 109 col. D. Paraei prolegomena in Prophetam Hoseam, pag. 56’ (dit laatste hoort blijkbaar bij no. 215). Voor Paraeus zie blz. 319. |
48. | blz. 91, no. 218 i.m.: ‘Syet hyervan eenige extracten op de tegenoverstaende zyde ende daernaervolgende’. Op
|
| |
| |
| die bladzijde staan de aangeduide plaatsen in 't latijn. Het zijn er uit Calvini Institulio, en uit Augustinus, Epist. 48 ad Vincentum, Epist. 136; Contra literas Petiliani; De verbis domini sermo. |
49. | blz. 93, no. 223. Te dezer hoogte staat op een ingeplakt stukje papier:
Ick mene oock dat mijn nijemandt hetzelfde behoort te misgunnen, alsoo verscheyden andere lange nae mijn in den dienst vandt burgermeesterampt gecomen zijnde, in gelycken zaecken voor den heuren wel merckelick meer hebben genoten, daervan wel aenwysinge zoude konnen werden gedaen. Ende evenwel daeraen nyet genoegende, heeft men haer nu verscheyden iaren syen bearbeyden, dat nijet alleen met onderlinge correspondentie het burgermeesterschap van iaer tot iaer, by naest als bij gebeurten, onder eenderleye luyden, ende onder denzelven oock twee swagers, werdt gearresteert met seclusie van anderen, zoo veel zy mogen, dye haer met zodanige proceduren nyet begeren gemeen te maecken. |
50. | blz. 93, no. 227. Hierna volgt op een afzonderlik, ingeplakt blad (vgl. aant. 37):
Maer ick ben oock geloofwaerdich onderrecht, dat men mede heeft getracht om met gelycken beleydt, een goedt deel van den bewinthebberen van de Oostindissche compagnie als tontschipperen ende tontvoochden ende uyt haer dagelycksche besoignen uijt te sluyten ende tselfde alleen by kleynder getal te doen bestaen, onder dyen schyn, datter eenige swaricheyden voorcomende van zulcker gewichte, dat zy dye zouden mogen goedtvinden den uijtgemunsterden te communiceren, dat zy tzelfde als dan zouden mogel (sic) doen.
Dat zijn immers fraeije middelen om alsoo bij een zoo kleynen getal te doen bestaen de begevinge ende collatie van allerleye staten ende officien groot ende kleyn, mitsgaders van copen ende vercopen ende dyergelycke, die van twee zoo treffelycke collegien zyn dependerende, zulcks dat nijemandt van alle d'andere, zoo wel oudtburgermeegteren als oudt-bewindthebberen, daerin yemandt van den heuren ofte haere goede bekenden eenige bevoirderinge zouden konnen doen, zoolange dye regerende heeren ijemandt
|
| |
| |
| van den heuren zouden hebben, dye daertoe eenichsins zoude schynen bequaem te wesen.
Souden zodanige heeren by dyen voet van procederen, zoo nijet directelick ten minsten indirectelick, haere gagien grotelicks konnen verbeteren, alsoo zy alle den danck daervan alleen ende d'emolumenten van dyen alleen onder den heuren zouden houden?
Wadt pretext dat hyertoe in tstuck vandt bewinthebberschap werdt genomen, is mijn nijet bekent, maer alst wesen zoude van gelycken fundament als vandt burgermeesterschap, zoo zoudet nyet veel sluyten.
Wandt het vandt burgemeesterschap werdt genomen eensdeels op de gematichtheydt int stuck van de predestinatie, twelck nochtans ten minsten in drye personen van den uytgemunsterden nyet nieuw, maer veel iaren oudt is, alzoo zij voor zulcks al bekent waren, eer zy eerstmael tot het burgemeesterschap wierden beroepen. Ende anderdeels op den voorstandt van dautoriteyt van de polytycke regieringe in kerckelycke zaeken, conform zoo veel van de voorneemste kercken van Europa, als van Engelandt, Paltz, oock dye van Geneve enz. Soodat het pretext van nieuwicheydt tegen dese luyden geen plaetse heeft, maer wel tegen dengenen, dye de langduyrige verdraechsaemheydt ten tyden Calvini zelfs gepleecht, nu zelfs de gematichtheydt int stuck van de predestinatie pogen uyt te royen ende dautoriteyt van de kerckelycke personen boven de hoge ende andere polytycke overheydt zoecken te verheffen.
De bedieninge vandt burgermeesterschap ende bewinthebberschap gebonden werdende aen zo weynich personen, dye alleen kennisse zouden hebben van alle dadvisen, dye aen dye respective collegien comen, zoude dat voor dye weynich personen geen extraordinairis ende hyer ter stede ongehoorde prerogativen mede brengen? Insonderheydt zoo als men alsnu de zaecken syet beleyden, in allen schyne, off in strydicheydt van zaecken van den meesten gewichte, thele landt ons verstandt zoude moeten belyen? |
|
|