Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend[O ghij schoonste ziel van geur]O ghij schoonste ziel van geurGa naar voetnoot+
Der eerwaerdste deughden rijk,Ga naar voetnoot2)
Die, wanneer geworstelt deur,
Ghij begaeft uw' karker 't lijk,Ga naar voetnoot4)
5[regelnummer]
Laetende 't sujvere lijf, noch nietGa naar voetnoot5)
Mijne verleghe ziel verliet,Ga naar voetnoot6)
Zoo, noch, uw' liefd nocht trouw doe sliep,
Hoe waeken zij in hem dan, die u schiep?Ga naar voetnoot8)
| |
[pagina 212]
| |
Ziele, ghij neemt, t' aller stondt,
10[regelnummer]
Mij de nutteloose klaght,
En het kermen, wt den mondt,
Opwaerts daeghend' het gedaght,
Tot het aenschouwen van uw deughd;
Smoorend' onaerdigh' ongeneught.Ga naar voetnoot14)
15[regelnummer]
Deughde betracht mij sticht met kraft,Ga naar voetnoot15)
Die stichting mij den trouwsten troost verschaft.
21 Sep. 1624.
|
|