Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend
[pagina 122]
| |
Op de schipstrijdt voor Gibraltar geschildert door Last vande Ee. hh. raeden ter admiraliteit binnen Amsterdam in 't glas inde Suiderkerck.De pijlvoerende Leeuw bespringt de Wester stranden,Ga naar voetnoot+
En hout het groote veldt. Dat was, met braeve toon,Ga naar voetnoot2)
Den Vorst des ondergancks gevloghen in sijn croon,Ga naar voetnoot3)
En van 't vermetel hooft de pracht gemaeckt te schanden.
5[regelnummer]
Hoe bleeck is Gibraltar bestorven! Door uw handen,Ga naar voetnoot+
De blixemdraegers vlug haers afgods zijn gevelt,Ga naar voetnoot6)
O seghens God, wien dit te lof den Zeeraedt stelt.
29 Junio 1611.
|
|