Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendSonnet.Mijn lief, mijn lief, mijn lief; soo sprack mijn lief mij toe,Ga naar voetnoot+
Dewijl mijn lippen op haer lieve lipjes weiden.Ga naar voetnoot2)
De woordtjes alle drie wel claer en wel bescheidenGa naar voetnoot3)
Vloeiden mijn ooren in, en roerden ('ck weet niet hoe)
5[regelnummer]
Al mijn gedachten om staech maelend nemmer moe;
Die 't oor mistrouwden en de woordtjes wederleiden.
Dies jck mijn vrouwe bad mij claerder te verbreidenGa naar voetnoot7)
Haer onverwachte reên; en sij verhaelde' het doe.Ga naar voetnoot8)
O rijckdoom van mijn hart dat over liep van vreuchden!
10[regelnummer]
Bedoven viel mijn siel in haer vol hart van deuchden.Ga naar voetnoot10)
Maer doe de morgenstar nam voor den dach haer wijck,
Is, met de claere son, de waerheit droef verresen.Ga naar voetnoot12)
Hemelsche Goôn, hoe comt de Schijn soo naer aen 't Wesen,Ga naar voetnoot13)
Het leven droom, en droom het leven soo gelijck?
23 Januario
Saturdach 1610.
Mithra Granida.
|
|