Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekendSang.Op de wijse: Esprits qui souspirez, etc.
Daifilo.
Persische' Infante, bloem wt Cirus edel aêrenGa naar voetnoot+
Gesproten; in des hoofs vergulde saelen blij,
Der Joffren welgestiert rijcklijck gepronckte schaerenGa naar voetnoot3)
Niet cunnen wachten op uw dienst naer uw waerdij.Ga naar voetnoot4)
Granida.
5[regelnummer]
Welbooren Harder schoon, de leden, zeden, reden,Ga naar voetnoot5)
Die d' opgetogen zin des stommen vollex voên,Ga naar voetnoot6)
U met grootachtbaerheit eerwaerdelijck becleden,Ga naar voetnoot7)
En hebben, tot haer hulp, noch macht, noch pracht van doen.Ga naar voetnoot8)
Daifilo.
'T alstierende vernuft met hete Liefd bevangenGa naar voetnoot9)
10[regelnummer]
Heeft met meer const uw siel en lichaem afgepast,
Als het ontallijck tal der werlden die der hangenGa naar voetnoot11)
Straelvlammende' in de lucht, en nergens sijnse vast.
10/1608/5 Sondach.
Granida.
Verquickelijcker geest heeft u Natuir geschaepen
In 't hartevoocht gezicht, en voorhooft zonder frons,Ga naar voetnoot14)
15[regelnummer]
Als jeuchlijck dier, of plant can, op het voorjaer, raepenGa naar voetnoot15)
Wt het aenschijn vol glans des heuchelijcke Sons.
| |
[pagina 79]
| |
Daifilo.
Den milden hemel u verganckloosheit toevoeghe:
Ach waerdij van de Goôn voor een Godin gegroet,
En jck 't altaer dat uw heylighe voeten droeghe!
20[regelnummer]
Soo soud' jck groeyen van 't geknielde volx ootmoedt.Ga naar voetnoot20)
Granida.
Soo de killende doodt, gewent het al te schaecken,
Een eeuwich leven uw vriendinne schuldich waer,
Soo storve' jck om u heer van sulcke schuldt te maecken,Ga naar voetnoot23)
'T altaer van uw godin: mijn Hailich van 't altaer.
10/1608/6
W. DIA.
|
|