Gedichten. Deel 1
(1899)–P.C. Hooft– Auteursrecht onbekend
[pagina 29]
| |
[Verheven grootsche siel die s' werelts doen belacht]Wijze: Fortuin elas bedroeft.Verheven grootsche siel die s' werelts doen belacht,Ga naar voetnoot+
Die rijckdoom boven maet, en heerschappij veracht,
Eerwaerde wijse Vrouw die met u hooch verstandt
Der andren glans verdooft, en zeden maeckt te schandt.
5[regelnummer]
Dits mijn hoochdragentheit, dits al mijn hovaerdijGa naar voetnoot5)
Dat u verheven siel comt over een met mij,
Dits al mijn hoge moet dat jck u waerde ken,Ga naar voetnoot7)
Dits mij mijn vrijheit waerdt, dat jck daer slaef van ben.
Mijn vrouw jck ben u slaef nu heel, want ghij verwont
10[regelnummer]
T' weerspannich deel mijns harts, dat u noch tegenstont,
Wanneer u heusheits cracht beweechden mijn gemoet,Ga naar voetnoot11)
Gelijck de sachte slaep den afgesloofden doet.
Vol oproers was mijn borst, vol felle wint en brant
Een onbesuisde storm quelden mijn ingewant,Ga naar voetnoot14)
15[regelnummer]
En mijn verdeelde geest was heel met twist beroert,
Dewijl men in mijn hart een heftich oorloch voert.
Mijn vrouw t' verwonnen deel vant hart was op u sij,
En t' onverwonnen deel weijgerde slavernij,
Hier was een harden strijt, tot dat u heusheit quam,
20[regelnummer]
Die licht de rest vant hart vermeestert inne nam.
Gelijck den sachten slaep die veel ellenden sust
De moede leden stroockt met aengenaeme rust,Ga naar voetnoot22)
Alsoo u heusheit, die vant hart was lang verbeijt,Ga naar voetnoot23)
Stroockt mij t' gemoet met noch heftiger sachticheit.
25[regelnummer]
Door u verwinning, Vrouw, eindicht den harden strijt
In mijn verwonnen hart ghij de Princesse sijt,
Daer u verheven deucht opt rijckxt geschildert staet.
Ach soete slavernij die boven vrijheit gaet.
Voor
M.I.Q.
Olympia.
|
|