De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
Regelnummers proza verbergen
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 838]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Corrigenda en addenda | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deel I. Corrigenda.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 839]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AddendaBrief van de Staten van Holland aan P.C. Hooft, waarop 179 het antwoord is. Het onderwerp blijft aan de orde, zoals o.a. blijkt uit 1144 en 1306.Aen Pieter Hooft Drost vanden Lande van Goijlandt 1Wij hebben tot dienste vanden Lande ende particulierlick vande Stadt van Weesp naer voor-2gaende informatie, ende met goede kennisse van saecken goetgevonden, te doen, de verkiesinge, 3 reformatie ende reductie vande Vroedschappen aldaer tot eenentwintich persoonen, daer 4 van wij Ul. een billiet vande namen ende toenamen vande voors XXI persoonen hier bijgaende 5 overseijnden, ten eijnde Ul. een dach voorde veranderinge vande Magistraeten de verlaetene 6 sult ontslaen, ende de voors XXI den eet aff te nemen, in conformiteijt vanden formuliere van 7 eede hier bijgaende, behalven Claes Aertssoon, die bij ons alhier den eedt is affgenomen, gelijck 8 wij Ul. oock seijnden de eeden van Burgermeesteren ende Schepenen respective, omme de 9 selve vercooren sijnde oock dienvolgende te beedigen. 10Lastende Ul. te besorgen dat den voorn eedt aldaer geregistreert ende van tijt tot tijt de vroet-11schappen, Borgermeesteren ende Schepenen bij veranderinge mach affgenomen werden, 12 gelijck wij oock goetgevonden hebben te verlaeten twee vande Stats booden, namentlicken 13 Jan Mathijsz ende Ghijsbrecht Ghijsbrechtsz, die Ul. van heuren dienst sult ontslaen, ende 14 de Magistraten aenseggen, dat sij uut de naevolgende drije persoonen, namentlicken Willem 15 Arentsz Heemskerck, Heer Heersen ende Maerten Arienssoon, ofte andere, doende professie 16 vande ware christelicke gereformeerde religie, twee andere willen verkiesen. Ende alsoo wij 17 mede van meeninge sijn den Officier aldaer te verlaeten, soo hebben wij Ul. in des selffs plaetse 18 wel willen recommanderen den persoon van Sijmon Melissoon, sijnde een goet patriot, den 19 Lande ende religie toegedaen. Wij seijnden Ul. oock hier bijgaende copie vande requeste bij 20 Burgermrs ende Regierders der stede van Weesp aen ons gepresenteert, met den appoincte-21mente bij ons daer op gegeven, op dat Ul. daer uut soude sien ons meijninge ende resolutie 22 inde voors saecke, ende dat de selve aldaer soude moegen werden geregistreert, Ende ons 23 daerop verlaetende dat bij Ul. dit in conformiteijt van onse goede meijninge sal werden ge-24effectueert, sullen etc. Inden Haege den 13en Januarij 1622.
Afschrift. Uitgaande missive, archief Staten van Holland, inventarisnummer 1384, folio 97. (verlaten: ontslaan; appoinctement: benoeming; ons meijninge ende resolutie: onze bedoeling en besluit; goetgevonden: besloten).
De vroedschapsresoluties in de gemeentearchief van Weesp (A 9 A fol. 63 v.) bevatten toelichtingen op het bovenstaande. | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Deel II. Corrigenda.
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 840]
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
| |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
AddendaBlz. 401, 402, 464, 778, 779, zie ook 208. Over de familie Van Wezel en haar bezittingen en functies in de Zijpe- en Hazepolder, over het huis dat Dominicus Booth van Wezel en Anna Roemers daar bewoonden, over hun huis te Alkmaar en over hun nageslacht schreef mr. J. Belonje in het Jaarboek 31 (1977) van het Centraal Bureau voor Genealogie een uitvoerig, geillustreerd artikel. De commentaar bij 780 wordt erdoor bevestigd en in details aangevuld. Van Wezel kocht het huis buiten de singel 15 augustus 1633 (transportregisters Alkmaar 149 fol. 36v) en bewoonde het persoonlijk; Tesselschade heeft achtereenvolgens gewoond in de Coorstraat, de Maria Magdalenastraat en de Langestraat. Het op blz. 464 van deel I geopperde denkbeeld dat de Crombalchs in de Langestraat een deel van een huis bewoonden, moet waarschijnlijk vervallen, daar Crombalch 8 mei 1629 een huis daar kocht (transportreg. 146 fol. 290). blz. 869-870. De pennestrijd over Barlaeus' vriendschap met Menasseh ben Israel is het onderwerp van een verhandeling van dr. F.F. Blok in het Nederlands Archief voor Kerkgeschiedenis dl. 57,2 (1977) en 58,1 (1978): Caspar Barlaeus en de Joden. De geschiedenis van een epigram. Duidelijk komt daarin op de voorgrond, dat een beschuldiging van socinianisme gevaarlijk kon worden voor Barlaeus, die als agressief Remonstrant afgezet geweest was als hoogleraar in Leiden en in Amsterdam benoemd was op voorwaarde van theologische onpartijdigheid. Het Athenaeum moest voor niemand aanstotelijk en voor iedereen aanvaardbaar zijn. Achter Vedelius ageerde vooral Voetius. blz. 933 onder de tekst de signatuur toevoegen: Epistolae quotquot reperiri potuerunt p. 868. |
|