De briefwisseling van P.C. Hooft. Deel 3
(1979)–P.C. Hooft– Auteursrechtelijk beschermdDerde deel
[pagina 816]
| |
Bijlage 1265. Hélie Poirier.Daar H. Poirier in geen Nederlandse en bijna geen buitenlandse naslagwerken genoemd wordt, volgen hier een aantal gegevens over hem, die met de hulp van prof. dr. P. Brachin (Parijs), Mlle Brigitte Pasquier (Compiègne), Dr. P. Tuijnman (Instituut voor Neolatijn, Amsterdam) en prof. dr. C.A. Zaalberg verzameld konden worden. Hélie Poirier is te Parijs geboren omstreeks 1600. Hij koos de geestelijke stand en wordt vermeld als prieur van Chenevières (1635, 1638/39) en van Argenteuil. A. Cionarescu vermeldt in deel III van zijn Bibliographie de la littérature française (Parijs 1966) dat hij in 1640 tot het protestantisme overgegaan is. Dit stemt overeen met de strekking van de titels van zijn uitgaven. 5 augustus 1644 werd hij te Amsterdam in kerkelijke ondertrouw opgenomen met Jannetje van den Heuvel, van Parijs, weduwe van Harmen Patbrugh; beiden woonden in de Taksteeg. Als beroep geeft hij op secretaris en raadsheer van de graaf van Wirtenberg. Beiden waren gereformeerd, want anders trouwde men voor schepenen; dit huwelijk werd 21 augustus voltrokken in de Hervormde kerk te Sloterdijk. Dat Poirier, zoals Martinius in 1275 zegt, professor in de katholieke theologie ‘ex Sorbonna’ geweest is, kon geen bevestiging vinden, maar 1275 gaat over dezelfde bijeenkomst als 1265 en daarin noemt Hooft Poirier met name. Waarschijnlijk vergist ds. Martinius zich in de (vroegere) functie van de vreemdeling. Poirier dichtte in het Latijn en in het Frans, en vertaalde van de eerste taal in de tweede. Aan het licht zijn gekomen: | |
Gedichten:- Les litanies de Jésus et de la Vierge. Paraphrases. 30 p. - 1624. - Les amours de Mélisse. 168 p. - 1625. - La journée du pénitent, composé en méditations, psaumes et litanies, en vers françois par Hélie Poirier Parisien. 58 p. - Bruxelles 1627 (herdr. Bruxelles 1631, Amsterdam 1646). - Discours panégyrique du bonheur de la France sous le règne de Louis le Juste. Par Hélie Poirier. Paris, J Dugast 1635. 46 p. - Les soupirs solitaires d'Hélie Poirier, Parisien (gevolgd door L'illustre berger, een idylle met David als herder). Amsterdam, Blaeu 1646 (bundel, 120 p., opgedragen aan Christina van Zweden, vgl. hieronder). - Larmes sur le trépas de feu Monsieur P.C. Hooft, Chevalier de l'ordre de S. Michel, Drossart de Muyde et Baillif de Goiland. Amsterdam 1647, vgl. 1265 r. 4. - Deus harangues panégyriques, l'une de la pais, l'autre de la concorde. A nosseigneurs des provinces libres et unies des pays bâs. Par H. Poirier, Parizien. - Ensamble un Traité de Monsieur Grotius: De l'antiquité de la République des Hollandois. Amsterdam, Blaeu 1648. A. Willems (Les Elzevier, Brussel-Parijs-Den Haag 1880) noemt de Soupirs solitaires ‘curieux à cause de l'orthographie’ - ‘comme on prononçait alors’ -. Hij verwijst naar Deus harangues en de vertaling van Dögen, en bevestigt dat Poirier's naam in alle biografieën ontbreekt. Op Poirier's uitzonderlijke spelling wordt door meer bibliografen gewezen, terwijl Nina Catach (l'Orthographe française à l'époque de la Renaissance, Genève 1968) de vraag stelt, of Poirier soms de spelling van S. Moinet, ‘réformateur décidé’, overneemt (p. 238).) - Christinae Suec. Goth. et Vand. reginae incompar. a Deo coronatae. ... Ejusdem solemni coron. die Aug. 30 an. 1650 devotiss. Helias Poirierius. (Grav. blad af Pieter Nolpe.) Lat. disticha. (Fotokopie van een cataloguspagina, verworven van de Koninklijke Bibliotheek te Stockholm.) | |
[pagina 817]
| |
Ballet:- Le vaincu de Diane. Ballet. Dansé au château Royal de Stokholm. En la prézance De La Sérénissime Rène, Mère de sa Majesté. En le jour, MDCXLIX. Le sujet iuvanté et les vers compozés Par Hélie Poirier Parizien. Imprimé par Jan Janssonius, Imprimeur ordinaire de sa Majesté. En la susdite année. fol. - La Diane victorieuse. Ballet. Dansé au château royal de Stokholm, en la prézance de la (..) reine mere de Sa Majeste. Le (I) jour, d'novembre 1649. Imprime par Jan Janssonius, 1649. 2o. (Lars Gustafsson vermeldt in Amor et Mars vaincus. Allégorie politique des ballets de cour de l'époque de la Reine Christine (Analecta Reginensia I, Stockholm 1966) deze tweede versie zonder verklaring. Hij legt de nadruk op de politiek-allegorische betekenis van de balletten; Christina speelde zelf de rol van Diana, wat de afwezigheid van haar naam naast de ‘prézance’ van haar moeder zou verklaren. Haar koppig doorgedreven ongehuwde staat zou haar de rol van de maagdelijke godin als overwinnares van Cupido hebben doen kiezen.) | |
Vertalingen:- La loüange de la sotise, Declamation d'Erasme de Rotérdam. Mise en françois. A La Haye. Chés Theodore Maire. 1642. De opdrachtbrief aan Roderic hertog van Wirtemberg en Teeck, graaf van Montbéliard, Heer van Heidenheim enz. is ondertekend ‘P’. Na de tekst volgt een sonnet, gedateerd Juli 1642 en daarna volgt de Préface bij Livre des Tactiques d'AElian / Traduit en François / (op bevel van de Prins van Oranje enz.) 1642. Getekend: ‘P’. O.a. Bibliotheca belgica II (herdr. Brussel 1964) vermeldt een aantal bibliografische bronnen, die in deze P. de eerste letter van ‘Polygraphe’ hebben gezien, achter welk pseudoniem zich de zestiendeeeuwse vertaler (o.a. van AElianus) Nicolas (alii Antoine) de Volkyr heeft verscholen. ‘Nous avons fait, de notre côté, de vains efforts pour trouver le traducteur réel de La Loüange de la sotise’ (p. 897). Behalve de afwijkende spelling (zie boven) neemt vergelijking van de opdracht met de akte van ondertrouw nu alle twijfel aan de identiteit van Poirier als vertaler van de Lof der zotheid, en van Aelianus' verhandelingen over taktiek, weg. - De l'union et reconciliation des églises évangeliques de l'Europe, ou des moyens d'établir entre elles une tolerance en charité, par Godefroy Hotton, mis en françois par H. Poirier. Amsterdam 1647. - Dögen, Matthias, l'Architecture militaire moderne, ou fortification, confirmée par diverses histoires tant anciennes que nouvelles, avec fig. Mise en franç. par Hélie Poirier. Amsterdam, chez Louys Elzevier 1648. 2o. (De latijnse tekst was kort te voren bij Elzevier verschenen.) Nadat zijn vrienden Hooft en Barlaeus overleden waren en de Munsterse vrede de kans op opdrachten van militaire zijde scheen te zullen verkleinen, is Poirier blijkbaar zijn geluk gaan beproeven in Zweden. Gustafsson noemt in noot 28 van zijn a.w. Poirier als een van de buitenlandse kunstenaars en geleerden die aangetrokken werden door de reputatie van koningin Christina, zich voor kunsten en wetenschappen te interesseren ‘et aussi, ne l'oublions pas, d'être très généreuse’. De U.B. te Leiden bezit vier franse brieven van Poirier aan A. Rivet (Chenevières 7.10.1639, Paris 24.1.1644, (Amsterdam) 16.3.1645, (Amsterdam) 19 mei (1645)), waaruit een hartelijke verstandhouding spreekt. Uit de laatste brief blijkt, dat Poirier dan verbonden is aan de drukkerij van Blaeu. De twee latijnse brieven aan J.F. Gronovius in de U.B. München (22.12.1648, 12.1.1649) bevatten geen hier passende concrete gegevens dan dat ook Graswinckel tot Poirier's correspondenten schijnt te behoren. Latere gegevens heb ik niet over Hélie Poirier kunnen vinden.
Het gedicht Larmes etc. is na 1671 niet herdrukt (Leendertz. Bibliographie blz. 1 n. 2), en de Werken zijn zeldzamer geworden dan toen ik ze in 1920 voor ƒ1.60 publiekelijk kocht. Daarom volgt het | |
[pagina 818]
| |
gedicht hier. Het is bij mijn weten ook nooit geciteerd. Toch zou bij voorbeeld J.D.M. Cornelissen in hoofdstuk V van zijn geprezen Hooft en Tacitus de twee laatste regels van de 8ste strofe met instemming aangehaald hebben, want daar zegt een ‘ami’ wat Cornelissen in dat hoofdstukje omstandig bewijst. Hij citeert wel een ander rouwdicht uit Werken, namelijk Anslo's Muyden in rou, maar gebruikte blijkbaar de Mengelwerken (1704), waar Larmes al niet meer in staat. Als men dit gedicht naast Brandt's Leven van P.C. Hooft legt, waarin het genoemd wordt, ziet men overeenkomsten. Brandt, die bij Hooft's overlijden 20 jaar was, had ook zijn bronnen nodig. Larmes, / Sur le Trépas de feu Monsieur / Pierre Corneille Hooft, / Chevalier de l'Ordre de S. Michel, Drossart / de Muyde et Baillif de Goiland.
Cher Hooft, Tu nous as donc quitté?
Ton esprit, par un heureux change
Du Tems, avec l'éternité,
Est devenu un nouvel Ange?
Laissant ici bas tes amis
Encores mortels et soûmis
A soufrir de rudes alarmes;
O belle Ame, tu vis en Paix,
Où les déplaisirs, où les larmes,
Où la Mort, n'entrerent jamais!
Entre les Cantiques de joye
Que tu celebres dans les cieux,
Est-il bienseant que l'on voye
Les pleurs qui coulent de mes yeux?
Que l'insolence de mes plaintes
Porte vainement ses atteintes
Au préjudice de ton bien;
Que pour la perte que j'ai faite
Des douceurs de ton entretien,
Mon infirmité le regrette?
Certes, en ce lieu où je suis
Sans support et sans connoissance,
Rien n'adoucissoit mes ennuis
Que les charmes de ta presance;
Aussi, tes aimables discours
Cent fois ont arrêté le cours
De mes cruelles destinées,
Et fait revivre en mes esprits
Les plus agreables journées
Que j'aye vécu dans Paris.
Lors que mon coeur se represante,
Cette modeste gravité
Pleine de grace bienseante
| |
[pagina 819]
| |
Et de parfaite humanité,
Cet accueil que tu me faisois,
Les doux oracles de ta voix
Qui m'étoient autant de remedes:
I'oze me fâcher à demi
De ce bonheur que tu possedes
Qui me ravit un tel ami.
Le Poëte de nos Provinces,
Van Barle, cet homme divin,
Qui chante la gloire des Princes
D'un coeur et d'un stile Romain;
Mieux que moi sçaura faire direGa naar voetnoot*
Aux puissans accors de sa lire,
Quels honneurs te firent les Rois;
Et le miracle de ton livre
Par qui le Grand Roy des François
Aprés sa mort s'est veu revivre.
Qu'entre les bocages sacrés,
Et parmi les vertes campagnes,
Le long des eaux, emmi les prés,
Les Muses furent tes compagnes;
Que dans un honnête loisir
Tu joignois avec le plaisir
La severité de l'étude,
Faisant succeder sagement,
L'entretien, à la solitude,
Le profit, au contentement.
D'un chant convenable à ta gloire,
Il fera sonner hautement,
Tes nobles travaux en l'histoire,
La force de ton jugement,
Ce que doit ta chere patrie
Aus effets de ton industrie,
Et ce que ta fidelité,
A bien faire, et à bien écrire,
A dignement executé
Pour la grandeur de son empire.
Ainsi, Van Barle dans ses vers
Dira tes vertus nompareilles,
Et se rendra par l'univers
Le trompette de tes merveilles;
Ie suivrai de bien loin ses pas,
Et chanterai d'un ton plus bas
Ta civilité domestique,
| |
[pagina 820]
| |
Ta prudente simplicité,
Et que tu fus un Politique
Sans art, sans fard, sans vanité.
Te voila quitte d'une vie,
Dont le cours honnorable et doux,
Sans ennemis et sans envie,
Te rendoit agreable à tous;
Ame genereuse et paisible;
Soufre que mon coeur soit sensible
Au regret de ne te voir plus,
Et quoy que tu me sembles dire
Que mes desirs sout superflus,
Permets au moins que je soûpire.
Considere du haut des cieux
Les devoirs d'une ame sincere,
Un deuil qui n'est ambitieux,
Ni contrefait, ni mercenaire;
Puisque j'ai fait profession
De t'honorer sans fiction,
Une douleur si legitime,
M'oblige à ce ressentiment,
Que je n'ai pû nier sans crime
Ces larmes à ton monument.
Decedé le 21 jour de May, 1647.
H. Poirier. |